Geavanceerd (Advanced)
•
• Printernaam inst. (Set printer name)
Hiermee geeft u de printernaam op. U kunt maximaal 15 tekens voor de naam invoeren.
Opmerking
•
• U kunt niet dezelfde printernaam gebruiken als een naam die in gebruik is voor andere op het
LAN aangesloten apparaten.
• Het eerste en laatste teken van de printernaam mag geen liggend streepje zijn.
•
•
• TCP/IP-instellingen (TCP/IP settings)
Hiermee voert u een IPv4- of IPv6-instelling uit.
• WSD-instelling (WSD setting)
•
Wanneer u items instelt wanneer u WSD gebruikt (een van de netwerkprotocollen die worden
ondersteund in Windows).
◦ WSD in/uitschakelen (Enable/disable WSD)
◦
Hiermee selecteert u of WSD is in- of uitgeschakeld.
Opmerking
•
• Als deze instelling is ingeschakeld, wordt het printerpictogram weergegeven in de
netwerkverkenner in Windows.
◦
◦ Inkomende WSD optimaliseren (Optimize inbound WSD)
Als u Inschakelen (Enable) selecteert, kunt u de WSD-afdrukgegevens sneller ontvangen.
◦
◦ WSD-scan vanaf dit apparaat (WSD scan from this device)
Als u Inschakelen (Enable) selecteert, kunt u de gescande gegevens via WSD naar de computer
verzenden. Als u de gescande gegevens wilt overzetten, drukt u op de knop Kleur (Color).
Opmerking
•
• Wanneer u de gescande gegevens via WSD naar de computer doorstuurt, kunt u geen
documenttype selecteren.
◦ Time-outinstelling (Timeout setting)
◦
Hiermee geeft u de duur van de time-out op.
• Bonjour-instellingen (Bonjour settings)
•
Items instellen wanneer u Bonjour gebruikt.
◦ Bonjour in-/uitschakelen (Enable/disable Bonjour)
◦
Als u Inschakelen (Enable) selecteert, kunt u Bonjour gebruiken om de netwerkinstellingen uit te
voeren.
◦ Servicenaam (Service name)
◦
Hiermee geeft u de Bonjour-servicenaam op. U kunt maximaal 48 tekens voor de naam invoeren.
202