Bedieningspaneel
A: Knop AAN (ON)
Hiermee kunt u het apparaat aan- of uitzetten. De documentklep moet gesloten zijn als het apparaat
wordt aangezet.
De printer in- en uitschakelen
B: AAN (ON)-lampje
Dit lampje knippert en brandt vervolgens wanneer het apparaat wordt aangezet.
C: Knop HOME
Wordt gebruikt om het scherm HOME weer te geven.
LCD en bedieningspaneel
D: LCD (Liquid Crystal Display)
Hierop worden berichten, menu-items en de bewerkingsstatus weergegeven.
LCD en bedieningspaneel
E: Knop OK
Hiermee voltooit u de selectie van items. Wordt ook gebruikt om fouten op te lossen.
F: Numerieke toetsen
Deze toetsen worden gebruikt om numerieke waarden in te voeren, zoals het aantal kopieën, fax- of
telefoonnummers en tekens.
G: Knop Zwart (Black)
Hiermee start u kopiëren, scannen of faxen in zwart-wit.
H: Knop Kleur (Color)
Hiermee start u kopiëren in kleur, scannen, faxen, enzovoort.
I: Knop Stoppen (Stop)
Hiermee annuleert u actieve afdruk-, kopieer- of scantaken of het verzenden/ontvangen van een fax.
J: Alarm-lampje
Wanneer er een fout optreedt, knippert of brandt dit lampje.
K: Faxgeheugen (FAX Memory)-lampje
Brandt wanneer er ontvangen of niet-verzonden documenten zijn opgeslagen in het printergeheugen.
167