2
Het apparaat
installeren en
configureren
Dit hoofdstuk bevat informatie voor de beheerder van dit apparaat, zoals de onderdeelnamen, het aansluiten van kabels
en het installeren van software.
Onderdeelnamen (buitenzijde machine) ....... 2-2
Onderdeelnamen (aansluitingen/binnenzijde) 2-4
Onderdeelnamen (met verbonden
optionele apparatuur) .................................... 2-5
De machine en andere apparatuur aansluiten 2-6
Kabels aansluiten .......................................... 2-7
LAN-kabel aansluiten .......................... 2-7
Netvoedingskabel aansluiten .............. 2-7
Aan- en uitzetten ........................................... 2-8
Aanzetten ............................................ 2-8
Uitzetten .............................................. 2-8
Gebruik van het bedieningspaneel ................ 2-9
Werking paneeltoetsen ....................... 2-9
De hoek van het bedieningspaneel
aanpassen ........................................ 2-10
Functietoetsen toewijzen ................... 2-11
Aanraakscherm ........................................... 2-13
Home scherm ................................... 2-13
Scherm voor machinegegevens ....... 2-18
Instellingenscherm oproepen ............ 2-19
Functietoets ...................................... 2-19
Gebruik van het scherm .................... 2-20
Weergave van gedeactiveerde
toetsen .............................................. 2-21
Voorbeeldafbeelding ......................... 2-21
Getallen invoeren .............................. 2-24
Gebruik van de Enter-toets ............... 2-26
Gebruik van de toets Snelkiesnummer
zoeken .............................................. 2-26
Hulpscherm ....................................... 2-27
Toegankelijkheidsfuncties
(weergave vergroten) ........................ 2-28
Aanmelden/afmelden .................................. 2-29
Aanmelden ........................................ 2-29
Afmelden ........................................... 2-30
Standaardinstellingen van het apparaat ...... 2-31
Datum en tijd instellen ...................... 2-31
Netwerkconfiguratie .................................... 2-32
Het bekabelde netwerk configureren 2-32
Energiebesparingsfunctie ............................ 2-34
Energiebesparende stand ................. 2-34
Slaapstand ........................................ 2-34
Automatische slaapstand .................. 2-35
Slaapstand regeling (modellen voor
Europa) ............................................. 2-35
Slaapstandniveau
(Energiebesparende stand) (modellen
uitgezonderd voor Europa) ............... 2-35
Herstelniveau energiebesparing ....... 2-35
Weektimer instellingen ...................... 2-36
Uitschakeltimer (modellen voor
Europa) ............................................. 2-36
Versnelde installatie-wizard ......................... 2-37
Software installeren ..................................... 2-40
Software op DVD (Windows) ............ 2-40
De teller controleren .................................... 2-42
Command Center RX .................................. 2-43
Command Center RX openen .......... 2-44
Beveiligingsinstellingen wijzigen ....... 2-45
Apparaatgegevens wijzigen .............. 2-46
E-mailinstellingen .............................. 2-47
2-1