5.
De lijst met quicksets voor het afdrukken USB wordt weergegeven. U kunt een van de quicksets
voor de geselecteerde taak kiezen en/of bewerken.
OPMERKING:
Als u een quickset bewerkt nadat u een taak hebt geselecteerd, worden de
gewijzigde instellingen alleen toegepast op de huidige taak en niet permanent opgeslagen. U kunt
uw eigen quicksets permanent wijzigen door te tikken op het
daarna op Manage quicksets (Quicksets beheren); of door te tikken op het pictogram
Quicksets.
De volgende instellingen zijn beschikbaar:
●
Met Quickset name (Naam quickset) kunt u de quickset waarmee u werkt een naam geven.
●
Met Output scale (Uitvoerschaal) kunt u het formaat van de afdruk op twee manieren
aanpassen: op basis van een percentage van het oorspronkelijke formaat of op basis van
een bepaald papierformaat. De standaardwaarde is 100% (het originele formaat).
●
Met Print quality (Afdrukkwaliteit) kunt u de afdrukkwaliteit instellen op Lines/Fast (Lijnen/snel),
Uniform areas (Uniforme vlakken) of High detail (Gedetailleerd).
●
Met Color options (Kleuropties) kunt u kiezen tussen kleur of grijstinten.
●
Black & White (Met zwart-wit) kunt u zwart-wit kiezen.
●
Met Paper source (Papierbron) kunt u een specifieke papierbron selecteren of u kunt Save
paper (Papier besparen) kiezen, waarmee u automatisch de smalste rol kiest waar de afdruk op
past (als er meer dan één rol is geladen).
OPMERKING:
waarden: Print on same width only (Alleen afdrukken op dezelfde breedte) en Print on same
width or wider (Afdrukken op dezelfde breedte of breder). Als u Print on same width only (Alleen
afdrukken op dezelfde breedte) hebt geselecteerd, wordt elke pagina uitsluitend afgedrukt op
een rol die dezelfde breedte heeft als de pagina.
●
Met Paper category (Papiercategorie) kunt u een papiersoort kiezen.
●
Met Page order (Paginavolgorde) kunt u eerste pagina bovenop of laatste bovenop kiezen.
●
Met Collate (Sorteren) kunt u sorteren in- en uitschakelen.
●
Met Rotation (Rotatie) kunt u de afdruk met een veelvoud van 90° draaien, of u kunt Automatic
(Automatisch) kiezen, waarmee de afdruk automatisch gedraaid wordt om papier te sparen.
●
Met Printer margins (Printermarges) kunt u de standaardprintermarges wijzigen.
●
Storage mode (Opslagmodus) biedt twee opties: afdrukken en verwijderen (de taak wordt niet
vastgehouden in de wachtrij) en afdrukken en opslaan (de taak wordt vastgehouden in de
wachtrij).
●
Met Output destination (Uitvoerbestemming) kunt u uitvoer naar de stapelaar sturen (als u er
standaard een hebt), de emmer of de vouwmachine (als deze is geïnstalleerd).
De printerinstelling Roll width selection (Rolbreedte selecteren) heeft twee
op het quicksets-scherm en
Opslaan op een USB-flash-station
, daarna
125