ORBIWELD 12 / 19 (HD)
10.3 Onderhoud en verzorging
Onderstaande onderhoudsinstructies hangen, tenzij anders vermeld, sterk af van het gebruik van de
laskop.
Kortere reinigingsintervallen leiden tot een langere levensduur.
INTERVAL
ONDERDEEL
Laskop, slangenpakket
Laskop
Afstandsbediening
Opspancassette
Voor ieder gebruik
Rotor
Rotor/elektrode
Elektrode
HANDELING
► Controleer alle bewegende delen op beschadi-
gingen en soepelheid (bijv. defecte functionele
oppervlakken, lekken, scheuren, defecte
schroefkoppen enz.).
► Motorkalibratie uitvoeren (toegestane tolerantie
van de ingestelde omwentelingssnelheid: < 2
%), zie de handleiding van de stroombron voor
orbitaal lassen.
► Knoppen op hun goede werking controleren.
► Sluitingen en opspanmechanisme controleren
op een soepele loop, werking en klemming.
► Correcte uitgangspositie ("0-positie") controle-
ren: de rotor moet volledig door de behuizing
worden afgedekt.
► Correcte elektrodepositie/rotorstand voor elk
lasproces controleren. Om boogvorming te
voorkomen, moet de rotor voor elke las in de '0-
stand' staan.
► Controleer of de elektrodenafstand < 1,0 mm
(0.039") (zie hoofdstuk ).
Uitsluitend correct geslepen elektroden van goede
kwaliteit gebruiken.
Advies: Type WS2, slijphoek 22,5 ° (zie hfst. Slijp
de elektrode bij. [} 72]).
ORBITALUM TOOLS
GmbH, D-78224 Singen www.orbitalum.com
63