U moet een profiel voor apparaatbeheer configureren voordat u verbinding kunt maken
met een server. De andere partij kan u helpen de profielinstellingen te definiëren:
Servernaam
— de naam die voor de server wordt weergegeven.
Server-ID
— de ID van de externe server voor Apparaatbeheer.
Serverwachtwoord
— het wachtwoord dat in waarschuwingen van de server wordt
gebruikt. Geef het wachtwoord op dat door de server van Apparaatbeheer moet worden
gebruikt bij synchronisatie met de telefoon.
Toegangspunt
— het Internet-toegangspunt waarmee de telefoon de serververbinding
maakt. Kies een waarde uit de lijst met toegangspunten die voor de telefoon zijn
gedefinieerd.
Hostadres
— de URL van de server voor Apparaatbeheer.
Poort
— de serverpoort voor Apparaatbeheer.
Gebruikersnaam
— uw gebruikersnaam voor dit profiel.
Serverwachtwoord
— uw wachtwoord voor dit profiel.
Server zal configuratie starten. Doorgaan?
Selecteer
Ja
of Nee.
Autom. Accepteren
— automatisch apparaatbeheer is toegestaan op deze server. Selecteer
Ja
om synchronisatie zonder uw bevestiging toe te staan of selecteer
synchronisatiepoging wilt bevestigen.
Bestandsbeheer
In Bestandsbeheer kun u door bestanden en mappen in het telefoongeheugen of op de
eventuele geheugenkaart bladeren en deze openen en beheren.
Als u Bestandsbeheer opent, wordt er een lijst met mappen in het telefoongeheugen
weergegeven. Druk op
om de mappen van de eventuele geheugenkaart weer te
geven.
— Apparaatbeheer is toegestaan op deze server.
beginweergave van
Apparaatbeheer:
Configuratie
serverprofiel,
bewerken, Verwijderen,
Conf. inschakelen /Conf.
uitschakelen,
bekijken,
Nee
als u elke
Ga naar Menu→
Instrum.→
Bestandsbeheer.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Opties in de
starten,
Nieuw
Profiel
Logboek
Help
en Afsluiten.
83