HOE EEN CARDIOPROGRAMMA TE GEBRUIKEN
WAARSCHUWING:
de programma's voor de hartslag niet wanneer
U hartklachten heeft of wanneer U ouder dan
60 en niet actief bent. Raadpleeg uw huisarts,
als u regelmatig medicijnen inneemt of de me-
dicijnen uw oefening voor de hartslag kunnen
beïnvloeden.
Volg de stappen hieronder om een programma voor de
Hartslag te gebruiken.
1. De borstkas-sensor dragen.
Opgelet: U moet de borstkas-sensor dragen om de
programma's voor de hartslag te kunnen gebruiken
(raadpleeg pagina 10 voor meer informatie over de
borstkassensoren).
2. De sleutel helemaal in het bedieningspaneel
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pa-
gina 13.
3. U kunt de instellingen van het bedieningspa-
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 13.
4. Selecteer het Hartslagprogramma.
Om een hartslagprogramma te kiezen, druk her-
haaldelijk op de Hartslagcontroletoets.
Als u een Hartslagprogramma hebt geselecteerd,
dan zullen de naam van het programma en de
maximale doelhartslag van het programma op de
display verschijnen. Daarnaast wordt een profiel
van de doelhartslaginstellingen van het programma
op de display weergegeven.
De Hartslagprogramma's zijn onderverdeeld in
segmenten van één minuut. Bij het eerste
Hartslag-programma, wordt hetzelfde doelhartslag-
niveau geprogrammeerd voor alle segmenten (be-
halve voor de eerste twee segmenten). Bij het
tweede, derde en vierde hartslagprogramma, wordt
een doelhartslag geprogrammeerd voor elk seg-
ment. Aandacht: Hetzelfde doelhartslagniveau kan
voor twee of meerdere segmenten worden gepro-
Gebruik
grammeerd.
5. Stel de maximale doelhartslag bij als u dat
wenst.
Om de maximale doelhartslag bij te stellen, druk
op de Hartslagomhoog- en omlaagtoetsen (raad-
pleeg OEFENINGINTENSITEIT op pagina 29). Om
het doelhartslagniveau snel bij te stellen, houd een
van de toetsen ingedrukt.
6. Druk op de Starttoets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets hebt gedrukt, zal de loop-
band beginnen te draaien. Houd u vast aan de
handleuningen en begin te oefenen.
7. Selecteer een displayweergave en volg uw vor-
deringen op de display.
Als u een Bestandsprogramma hebt geselecteerd,
kunt u kiezen tussen twee displayweergaven. Druk
op de DISPLAY-toets om de gewenste displayweer-
gave te kiezen.
Onafhankelijk van de displayweergave die u hebt
geselecteerd, zal er een profiel van de doelhart-
slaginstellingen van het programma op de display
verschijnen. Er zal ook een witte lijn die uw hart-
slag weergeeft, verschijnen. Telkens als uw hart-
slag wordt gedetecteerd, zullen er pieken op de lijn
verschijnen. Een pijltje onderaan het profiel zal uw
vorderingen aangeven.
Voor elk programmasegment van één minuut, zal
het bedieningspaneel uw hartslag met de doelhart-
slag vergelijken. De snelheid van de loopband zal
automatisch toe- of afnemen om uw hartslag dich-
ter bij door u na te streven hartslaginstelling te
brengen.Telkens als de snelheid of de helling ver-
andert, zal het snelheids- en hellingsniveau even
bovenaan de display verschijnen om u te waar-
schuwen.
Aan het einde van elk segment, zult u een reeks
pieptonen horen.
21