1. Algemeen
1.1.12 In- en uitstappen
In en uit de machine stappen mag alleen op plaatsen waar treden en/of handgrepen beschikbaar zijn.
Reinig de treden en de handgrepen alvorens in te stappen. Controleer de treden en de handgrepen op
betrouwbaarheid. Voer eventuele noodzakelijke reparaties uit.
Stap bij het uitstappen achterwaarts op de treden en houd te allen tijde op drie punten contact met de
treden en de handgrepen. Contact op drie punten betekent: vasthouden met twee handen en steunend op
één voet of vasthouden met één hand en steunend op twee voeten.
Stap nooit in een rijdende machine. Stap nooit uit een rijdende machine. Spring nooit van de machine, met
uitzondering van noodgevallen.
Draag bij het in- en uitstappen geen gereedschappen of andere benodigdheden. Takel uw benodigdheden
met een vislijn op het platform.
Gebruik bedieningsknoppen en -hendels nooit als handgreep bij het in of uit de stuurcabine stappen.
1.1.13 Voordat u de motor start
Start de motor uitsluitend vanuit het
bestuurderscompartiment. Start de motor nooit
door kortsluiting te maken tussen de
aansluitpunten van de startmotor of accu's.
Kortsluiten kan het elektrisch systeem
beschadigen of onverwachte bewegingen van de
machine veroorzaken.
Stel de stoel zo af dat u de pedalen volledig kunt
bedienen met uw rug tegen de rugleuning van de
stoel.
Zorg ervoor dat de machine een
verlichtingssysteem heeft dat berekend is op de
werkomstandigheden. Zorg ervoor dat de lampen
van de machine goed werken.
Controleer of niemand zich onder, naast of op de
machine bevindt voordat u de motor start of de
machine in beweging zet. Controleer of niemand
zich op uw werkterrein bevindt.
Draai de sleutel in de stand "Run" om de claxon in
te schakelen. Claxonneer twee maal om anderen
te waarschuwen.
1.1.14 Motor starten
Zet voordat u de motor start alle hydraulische bedieningselementen in de vergrendelstand.
Controleer of de versnellingshendel in de parkeerstand staat.
De uitlaatgassen van dieselmotoren bevatten verbrandingsproducten die gevaarlijk kunnen zijn. Bedien de
machine uitsluitend in een goed geventileerde ruimte. Indien de motor in een gesloten ruimte moet
draaien, moeten de uitlaatgassen naar buiten worden afgevoerd.
WAARSCHUWING:
De machine draait wanneer het stuurwiel wordt bewogen terwijl de versnellingshendel in
de neutraalstand staat en de motor stationair draait.
WAARSCHUWING:
Gebruik in geen geval ether. Dit veroorzaakt motorschade en/of letsel.
1-8
Fig. 6
GUID-0C2DDCD0-EBC4-429D-9582-2E6B1E2DC763 [V2]
GUID-344A454E-7D26-49D5-9AB4-3FEEFA88AFD5 [V3]
GUID-6CB742A7-222E-47ED-9806-1887BFD0CF24-high.jpg [High]
GUID-B4E17348-4D58-4C2D-AFDB-7B7E7FC9E6AD [V2]
Rupstrekker
79037298C