Storingen verhelpen
Zorg ervoor dat de krik stabiel staat.
Het voetstuk van de krik moet stevig op
de grond staan en zich recht onder het
gebruikte steunpunt bevinden.
Op een gladde of losse ondergrond kan
de krik wegglijden of wegzakken – Kans
op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder een van de
steunpunten onder de auto en zorg ervoor
dat het contactvlak van het steunpunt
goed in het middelste deel van de kop van
de krik steekt.
Anders kan de auto beschadigd raken en/
of de krik wegzakken – Kans op letsel!
Draai de krik niet uit voordat u de bouten
van het te verwisselen wiel iets hebt
losgedraaid en een wielblok achter
het wiel kruislings tegenover het te
verwisselen wiel hebt geplaatst.
146
Monteren van het
reservewiel
Rijd met een noodreservewiel niet sneller
dan 80 km/h.
Het reservewiel is niet geschikt voor het
afleggen van lange afstanden. Laat zo
snel mogelijk het aanhaalmoment van de
wielbouten en de bandenspanning van het
reservewiel door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
controleren.
Laat bovendien de lekke band zo spoedig
mogelijk repareren en het oorspronkelijke
wiel in de plaats van het reservewiel
monteren door het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
F Plaats het reservewiel op de naaf en haal
de wielbouten met de hand aan.
F Draai de wielbouten vast met de wielsleutel.
F Laat de krik volledig zakken en verwijder
deze vervolgens.
F Haal de bouten nogmaals aan met de
wielsleutel, zonder te forceren.
F Plaats het te repareren wiel in de
reservewielhouder.