Tabel 7: Werkbereik dp-levelcontrol
Type
Temperatuur in bedrijf: [°C]
Relatieve luchtvochtigheid
Voltage: [V]
Frequentie: [Hz]
Beschermingsklasse
230 V IP54
400 V IP54
Nominale isolatiespanning
Nominale stroom per motor
(standaard modellen): [A]
Hoogte boven zeeniveau
(max.)
OPMERKING
Overleg met de fabrikant bij gebruik
onder andere omgevingsvoorwaarden.
5.5
Werking
5.5.1
werkingsprincipe met een
vlotterschakelaarbesturing
Het niveau in het reservoir wordt gemeten met behulp
van vlotters.
Als het waterniveau in het reservoir stijgt door toevoer
van vuil-/rioolwater, wordt een pomp gestart als het
niveau 'vlotterschakelaar aan' is bereikt. Deze pomp
leegt het reservoir zover dat de 'vlotterschakelaar uit'
wordt bediend.
Bij het bereiken van het 'hoogwater niveau' wordt het
'hoogwater alarm bediend en de tweede pomp wordt
gestart (indien aanwezig).
5.5.2
werkingsprincipe met een
hydrostatische drukopnemer
Het niveau in het reservoir wordt gemeten en
omgezet naar een 4 - 20 mA waarde met behulp van
de hydrostatische drukopnemer.
Als het waterniveau in het reservoir stijgt door toevoer
van vuil-/rioolwater start een pomp als het 'inschakel-
niveau' is bereikt. De pomp leegt het reservoir totdat
het 'uitschakelniveau' bereikt is.
Bij het bereiken van het 'hoogwaterniveau' zal het
hoogwateralarm geactiveerd worden en (indien
aanwezig) zal de tweede pomp starten.
dp-levelcontrol
-10 tot +40
Niet condenserend <85 %
1 x 230 (+10 % -15 %)
3 x 400 (+10 % -15 %)
50/60 (±2 %)
500 V AC
1.0 / 1.6 / 2.5 / 3.2 / 4 / 5 /
6.3 / 10
1000 m
5.5.3
Gebruikers instellingen
De dp-levelcontrol kan via de HMI (human machine
interface) bedieningspaneel geprogrammeerd
worden. Een beperkt aantal parameters zijn
beschikbaar. Zie 10.1 Parameterinstellingen
Bovendien, de service port maakt volledige toegang
tot de parameters van het programma mogelijk die
gebruikt kunnen worden om de werking van de
installatie te optimaliseren. Zie: "Parameter list").
WAARSCHUWING
Gebruik altijd de speciale
servicepoortkabel voor het instellen
van de parameters van het programma
via de servicepoort.
5.6
Wikkelbeschermingscontact
Het wikkelbeschermingscontact of bimetaal dat bij het
opwarmen van de motor wordt geactiveerd, wordt op
de besturingsunit aangesloten. Als het
wikkelbeschermingscontact opent, schakelt de
besturingsunit de pomp uit. Als de motor afgekoeld is,
sluit het wikkelbeschermingscontact weer. In het
bewakingscircuit, ook wel het onderste of subcircuit
genoemd, wordt het alarm na het afkoelen van de
motor automatisch bevestigd. De pomp is weer
bedrijfsklaar. In het begrenzingscircuit, ook wel het
bovenste of hoofdcircuit genoemd, moet het alarm
handmatig worden bevestigd.
9