IP-instellingen controleren
1
Druk opnieuw een pagina met netwerkinstellingen af. Zoek het kopje "TCP/IP" en controleer of voor het IP-adres,
het netmasker en de gateway de correcte waarden worden weergegeven. Raadpleeg Pagina met
netwerkinstellingen afdrukken op pagina 45 voor meer informatie.
2
Stuur een ping-opdracht naar de printer en controleer of deze reageert. Typ in het opdrachtvenster op een
netwerkcomputer "ping" gevolgd door het nieuwe IP-adres van de printer (bijvoorbeeld 192.168.0.11).
Opmerking: op een Windows-computer klikt u op Start
accessoires
Als de printer actief is in het netwerk, ontvangt u een antwoord.
Fax instellen via de browser
Opmerking: configuratie wordt in het algemeen uitgevoerd door een systeembeheerder. Als u tijdens de volgende
instructies wordt gevraagd om een wachtwoord, dient u contact op te nemen met uw
systeembeheerder.
1
Typ het IP-adres van de MFP in het URL-veld van uw browser (bijvoorbeeld http://192.168.236.24) en druk
vervolgens op Enter.
2
Klik op Configuratie.
3
Klik op Faxinstellingen onder het kopje MFP.
4
Klik op Configuratie.
Als u de faxmodi wijzigt, dient u eerst op Indienen te klikken voordat u toegang krijgt tot de configuratiepagina.
Opmerking: als de afdrukserver tijdens het opstarten van de MFP wordt geconfigureerd om gebruik te maken van
de NTP-tijd (Network Time Protocol), dan worden de huidige datum en tijd weergegeven. U dient
echter wel de tijdzone op te geven om de juiste tijd te krijgen.
5
Geef de vereiste FCC-gegevens op:
•
Datum en tijd (huidige datum en tijd)
•
Stationsnaam (uw eigen naam of de naam van het bedrijf)
•
Stationsnummer (faxnummer)
6
Selecteer de Tijdzone, bijvoorbeeld Eastern (Verenigde Staten en Canada, Eastern Standard Time). Hiermee stelt
u de vereiste informatie in.
7
Stel de gewenste opties in voor Aantal belsignalen, enz.
8
Nadat u alle informatie hebt opgegeven, klikt u op Indienen.
U kunt het wijzigen van optionele instellingen, zoals het instellen van een faxtransmissielog, het maken van permanente
faxbestemmingen en het inschakelen van de faxserverfunctie, uitvoeren via uw browser of het bedieningspaneel van de MFP.
Opmerking: als nummerweergave in uw regio wordt ondersteund, dient u mogelijk de standaardinstelling te
wijzigen. Er zijn twee instellingen beschikbaar: FSK (signaal 1) en DTMF (signaal 2). Neem contact
op met uw telefoonmaatschappij of zet de instellingen om als de MFP inkomende telefoongesprekken
niet herkent.
Installatie scanner
MS-DOS-prompt als u Windows 2000 gebruikt).
Faxinstellingen
46
Programma's
MS-DOS-prompt (of Bureau-