Printergeheugenkaarten of optiekaarten
8
installeren
LET OP: als u geheugenkaarten of optiekaarten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, schakelt u de printer uit
en haalt u de stekker uit het stopcontact voordat u verdergaat.
Ga na het installeren van geheugen- of optiekaarten naar Installatie scanner op pagina 41.
Dit gedeelte bevat instructies voor het installeren van de interface-, geheugen- en firmwarekaart. Informatie over andere
geheugen- of optiekaarten kunt u in de Gebruikershandleiding van de printer vinden.
Toegang krijgen tot de systeemkaart van de printer
Als u een interfacekaart, geheugenkaart en firmwarekaart wilt installeren, dient u toegang te hebben tot de systeemkaart
van de printer.
Opmerking: u hebt een kruiskopschroevendraaier nodig om de toegangsklep van de systeemkaart te verwijderen.
1
Druk de ontgrendelingshendel in en laat de universeellader zakken.
2
Druk de ontgrendelingshendel in en open de bovenste voorklep van de printer.
3
Druk beide vergrendelingen van de zijklep in en open de zijklep.
4
Draai de zes schroeven op de beschermkap los, maar verwijder deze niet.
Printergeheugenkaarten of optiekaarten installeren
35