5
Sluit het netsnoer aan op de printer en de scanner.
Opmerking: gebruik het netsnoer uit de scannerdoos.
6
Sluit het netsnoer aan op de scanner.
Opmerking: gebruik het netsnoer uit de scannerdoos.
7
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Als u een lader voor 2000 vel hebt:
a
Sluit het netsnoer van de scanner aan op de achterzijde van de lader voor 2000 vel.
b
Sluit het netsnoer aan op de lader voor 2000 vel en vervolgens op een geaard stopcontact.
Stap 5
Stuurprogramma's installeren
1
Zet de computer en eventuele randapparatuur aan.
2
Plaats de cd met stuurprogramma's van de printer in het cd-station van de computer en volg de aanwijzingen op
het scherm om de printerstuurprogramma's te installeren.
3
Plaats de cd Software en documentatie van de MFP in het cd-station van de computer en volg de aanwijzingen
op het scherm om de MFP-stuurprogramma's te installeren.
4
Controleer of de computer de geïnstalleerde opties herkent.
a
Open de map Printers.
b
Klik met de rechtermuisknop op de nieuwe MFP/printer en selecteer Eigenschappen.
c
Selecteer het tabblad met installeerbare opties.
Dit is, afhankelijk van uw systeem, Install Options (Installatieopties), Device Settings
(Apparaatinstellingen), Device (Apparaat) of Options (Opties).
d
Voeg de geïnstalleerde opties toe.
Installatie scanner
Stap 6
Stuurprogramma's installeren
43
Stap 7a
Stap 7b