Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss ECL Comfort 210 Handleiding pagina 12

Verberg thumbnails Zie ook voor ECL Comfort 210:
Inhoudsopgave

Advertenties

Handleiding ECL Comfort 210/296/310, Applicatie A214/A314
De applicatie A314.2 is zeer flexibel. Dit zijn de basisprincipes:
Verwarming en (passieve) koeling met kanaaltemperatuurre-
geling
De verwarmings-/koeltemperatuur wordt standaard
aangepast volgens uw wensen De belangrijkste sensor is de
kanaaltemperatuurvoeler S3. De gewenste temperatuur op S3
wordt in de ECL Comfort-controller ingesteld als de 'Gewenste
balanstemperatuur' .
De gemotoriseerde stuurklep M1 (die de verwarmingstemperatuur
regelt) wordt geleidelijk geopend wanneer de kanaaltemperatuur
lager is dan de gewenste temperatuur, en andersom. Tijdens het
koelen regelt de gemotoriseerde stuurklep M2 de koeltemperatuur.
De koelsectie kan passief functioneren (recirculatie) of actief.
Ruimtetemperatuur:
Een te lage kanaaltemperatuur bij S4 activeert het
verwarmingscircuit (M1); een te hoge kanaaltemperatuur activeert
het koelcircuit (M2). Een "Dode zone" (= aantal graden) kan worden
ingesteld, om instabiele wijzigingen tussen verwarmings- en
koelingsbedrijf te vermijden.
Bij een verwarmings-/koelvraag, kan de temperatuur bij S4 de
gewenste temperatuur bij S3 aanpassen.
M1 is driepuntsgeregeld; M2 heeft een 0-10 V-regeling.
Door middel van een weekprogramma (met tot 3 'Comfort'
periodes per dag) kan het verwarmingscircuit zich in
'Comfortmodus' of 'Zuinige modus' bevinden (twee verschillende
temperatuurwaarden voor de gewenste ruimtetemperatuur).
In de "Opslaan" modus, bepaalt de gewenste ruimtetemperatuur
een correctie van de gewenste temperatuur bij S3 in de
verwarmingsmodus. In de koelmodus is de koeling UIT tijdens
"OPSLAAN".
Het in- of uitschakelen van de ventilator F1 wordt geregeld aan de
hand van het programma en de verwarmings-/koelvraag. Het in- of
uitschakelen van de demper P2 wordt geregeld aan de hand van
het programma. Het in- of uitschakelen van de circulatiepomp X3
wordt geregeld aan de hand van de verwarmingsvraag.
De alarmen, compensatietemperatuur, retourtemperatuurgrens
(S5) en vorstbescherming (S6 en S7) worden nader beschreven in
de paragraaf 'A214 en A314: een algemeen overzicht' .
12 | © Danfoss | 2021.06
Standaard A314.2-toepassing:
Het weergegeven schema is een fundamenteel en vereenvoudigd
voorbeeld en bevat niet alle onderdelen die nodig zijn in een systeem.
Alle genoemde onderdelen worden aangesloten op de
ECL-comfortcontroller.
Lijst van onderdelen:
ECL 310 Elektronische regelaar ECL Comfort 310
ECA 32 Ingebouwde exenstiemodule
S1
Buitentemperatuurvoeler
S2
(Optionele) Compensatietemperatuurvoeler
S3
Kanaaltemperatuurvoeler
S4
Ruimtetemperatuurvoeler*
S5
(Optionele) Retourtemperatuurvoeler
S6
(Optionele) Vorsttemperatuurvoeler
S7
(Optionele) Vorstthermostaat
S8
(Optionele) Brand thermostaat
F1
Ventilator (AAN / UIT)
P2
Damper (AAN / UIT)
X3
Circulatiepomp, verwarming, (AAN / UIT)
M1
Gemotoriseerde stuurklep, verwarming, 3–puntsregeling
M2
Gemotoriseerde demper (0 - 10 Volt geregeld)
A1
Alarm
* Alternatief: ECA 30
AQ146286475947nl-000601

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Ecl comfort 296Ecl comfort 310A214A314

Inhoudsopgave