Inhoudsopgave
Advertenties
6- 3 Weerstandsmeting
•
Voer geen metingen uit op een stroomkring onder spanning.
•
Doe geen meting als het batterijcompartiment geopend is
(1) Plaats de functieschakelaar op "
(2) Controleer of de aanduiding voor overschrijding van het bereik wordt weergegeven. Sluit de
meetsnoeren kort en controleer of de buzzer geactiveerd wordt en het display nul aanduidt.
(3) Verbind de meetsnoeren met de te meten stroomkring. De gemeten weerstandswaarde
wordt op het scherm weergegeven. Is deze waarde lager dan ± 30
bieptoon.
Opmerking: bij het kortsluiten van de meetsnoeren geeft het scherm soms een lage
weerstandswaarde weer. Dit is de weerstand van de meetsnoeren. Als er een
onderbreking is in één van de meetsnoeren, verschijnt het symbool voor overschrijding
van het bereik "OL".
In het 340
-bereik wordt het symbool " " links op het display weergegeven.
¢
6- 4 Frequentiemeting
•
Om een elektrische schok te vermijden, geen metingen uitvoeren op stroomkringen met een
maximaal spanningsverschil van 600V AC/DC of meer tussen de geleiders (300V AC/DC of
meer tussen een geleider en de aarde).
•
Doe geen enkele meting als de meetsnoeren verbonden zijn met de teststroomkring.
•
Voer geen metingen uit als het batterijcompartiment niet goed gesloten i
(1) Plaats de functieschakelar op "Hz."
(2) Meten van frequentie via stroom:
Plaats één van de geleiders in het midden van het pijltje op de stroombek.
De gemeten waarde wordt weergegeven.
Meten van frequentie via spanning:
Verbind de meetsnoeren met de te testen stroomkring. De gemeten frequentie wordt
weergegeven.
Opmerking:
Het meetbereik van de stroomfrequentie is 0 - 10kHz met een minimum
meetbare ingang van 10A (MODEL 2000) en van 16A (MODEL 2001).
Het meetbereik van de spanningsfrequentie is 0 - 300kHz met een minimum meetbare
ingang van 10V.
Bij het meten van de frequentie, de stroomtang en de meetsnoeren niet gelijktijdig met de te
testen stroomkring verbinden.
GEVAAR
/ ."
¢
GEVAAR
.
, dan hoort men een
¢
s.
Advertenties
Inhoudsopgave
