1. VOORZORGSMAATREGELEN Het toestel werd ontwikkeld en getest conform de veiligheidsnorm voor elektronische meetapparatuur IEC 61010-1 en heeft de controle doorstaan in optimale omstandigheden. De handleiding bevat waarschuwingen en richtlijnen die dienen nageleefd te worden om een veilige bediening te waarborgen.
Pagina 4
WAARSCHUWING ♦ Voer geen enkele meting uit indien u iets abnormaals vaststelt, zoals een defecte behuizing, beschadigde meetsnoeren of onbeschermde metalen delen. ♦ Druk niet op de testknop terwijl u de meetsnoeren met het toetel verbindt. ♦ Verplaats de bereikschakelaar niet wanneer de meetsnoeren met de te testen apparatuur verbonden zijn.
2. KENMERKEN De KEW3021/ 3022/ 3023 zijn digitale isolatieweerstandsmeters met 4 bereiken voor het testen van laagspanningsinstallaties van minder dan 600V. Een weerstandsmeting met akoestische continuïteitstest behoort eveneens tot de mogelijkheden. ♦ In overeenstemming met onderstaande veiligheidsnormen: IEC61010-1(CAT.III 600V vervuilingsgraad 2) IEC61010-031 (vereisten voor probes) ♦...
# H P G G O D C T G G P X G T Y K U U G N D C T G O G G V R W P V 3. TECHNISCHE GEGEVENS Toegepaste normen IEC 61557 IEC 61010-1 Mesure CAT.III 600V, vervuilingsgraad 2 (hoogte 2000m of minder) IEC 61010-031 IEC 60529, IP40 Meetbereik en nauwkeurigheid Isolatieweerstandsbereik KEW 3021 Nominale 1000V 500V 250V 125V spanning Automatische 0~4/40/400/2000MΩ...
Werkingsfout De werkingsfout (B) is een fout die men verkrijgt onder nominale werkingsvoorwaarden en die berekend wordt, rekening houdend enerzijds met de intrinsieke fout (A) die inherent is aan het gebruikte toestel en, anderzijds, met de fout (En) ingevolge veranderingen. In overeenstemming met de norm IEC61557, moet de maximale werkingsfout +/- 30% bedragen.
Pagina 9
Bereik Weerstand voor test Aantal mogelijke metingen au moins 1300 maal 0.05MΩ 100V au moins 1300 maal 0.1MΩ 125V au moins 1200 maal 0.125MΩ 250kV au moins 1000 maal 0.25MΩ 500V au moins 1000 maal 0.5MΩ 1000V au moins 400 maal 1MΩ...
8114$'4'+&+0) 8114$'4'+&+0) 8114$'4'+&+0) 8114$'4'+&+0) # C P U N W K V K P I X C P J G V O G G V U P Q G T # C P U N W K V K P I X C P J G V O G G V U P Q G T # C P U N W K V K P I X C P J G V O G G V U P Q G T # C P U N W K V K P I X C P J G V O G G V U P Q G T 5 V G G M F G R T Q D G E Q P P G E V Q T K P F G C C P U N W K V K P I F K G J K G T X Q Q T X Q Q T \ K G P K U Q R J G V...
6. METING 6.1. Spanningsmeting (controle loskoppelen van het net) (1) Verbind de aardprobe met het te testen circuit en de lijnprobe met de andere zijde. Is het circuit is niet geaard, verbind de aardprobe dan met een andere geschikte geleider. (2) Lees de waarde af zonder de testknop of de knop voor afstandsbediening in te drukken.
6.2. Meten van isolatieweerstand Vooraleer men een isolatietest begint,de maximale spanning controleren die op het te testen circuit mag aangelegd worden. Opmerking: $ G R C C N F G E K T E W K V U J G D D G P G G P Q P U V C D K G N G K U Q N C V K G Y G G T U V C P F Y C C T F Q Q T G T H N W E V W C V K G U K P F G W K V N G \ K P I M W P P G P Q R V T G F G P V K L F G P U F G O G V K P I * G V V Q G U V G N M C P G G P J Q I G U E J G T R G V Q Q P I G P G T G T G P V K L F G P U F G O G V K P I F K V K U X Q N M Q O G P P Q T O C C N ...
Fig. 5 (2) Verbind de aardprobe met de aardingsklem van het te teten circuit. Als het circuit niet geaard is, de aardprobe met een geschikte geleider verbinden. (3) Verbind de lijnprobe met het te testen circuit en druk de testknop of de knop voor afstandsbediening in.
(6) Plaats de bereikschakelaar op OFF en verwijder de probes uit het toestel. GEVAAR Raak het testcircuit niet aan vlak na de test. De capaciteit die er zich in heeft opgestapeltd kan een elektrische schok veroorzaken. Laat de meetsnoeren verbonden met het circuit totdat de spanningsLED en de waarschuwing van circuit onder spanning ophouden met knipperen.
Nominale spanning 100V 125V 250V 500V 1000V Onderste limiet van de 50kΩ 0,100MΩ 0,125MΩ 0,25MΩ 0,5MΩ 1MΩ isolatieweerstand om een nominale stroom van 1mA te leveren Fig. 9 6-5 Meten van weerstand (continuïteitstest) GEVAAR Leg geen spanning aan in het weerstandsbereik. Controleer of het circuit of de apparatuur volledig spanningsvrij is alvorens een meting te beginnen.
Plaats de bereikschakelaar op Ω (continuïteit). Sluit de meetsnoeren kort: rood (lijn) en zwart (aarde). Druk op de Ω-nulinstellingsknop terwijl de testknop vergrendeld is of de knop voor afstandsbediening ingedrukt. De aanduiding “0Ω” licht op en een waarde van 0,00Ω wordt weergegeven. De waarde wordt in het geheugen van het toestel bewaard en wordt niet gewist als men het toestel uitschakelt.
Deze functie vergemakkelijkt het meten op slechtverlichte of donkere plaatsen. Druk op de verlichtingstoets om de functie te activeren. De verlichting dooft automatische na 60 sec. @ ¨ A 6 B D C F E D E 6.7. Automatische sluimermodus Om te voorkomen dat het toestel onnodig aangeschakeld blijft en om vroegtijge slijtage van de batterijen te vermijden, schakelt het toestel +/- 15 min.
Druk op de UP of DOWN toets om de referentiewaarde te selecteren en druk op de ENTER toets. Het bericht COMP en de geprogrammeerde waarde worden weergegeven van zodra de programmering beëindigd is. Druk op de COMP toets om de functie te verlaten. Programmeren van een willekeurige waarde Het decimaal punt links onderaan op het scherm begint te knipperen wanneer er een willekeurige waarde (ANY) geselecteerd wordt.
vervolgens de MEM toets los. Het bericht “clr” knippert en de buzzer wordt geactiveerd als de MEM toets opnieuw ingedrukt wordt. De gegevens zijn gewist van zodra het symbool “Ω” op het scherm verschijnt. Opmerkingen: De aaduiding “ - - -“ op het scherm betekent dat er geen gegevens bewaard zijn onder het geselecteerde geheugennummer.
Open het batterijcompartiment door de metalen schroef los te maken. Vervang de zekering (snelle zekering 500mA/600V 6,35 x 32mm). Sluit het deksel van het compartiment en schroef het vast. 9. BEHUIZING EN TOEBEHOREN 9.1. Deksel Het deksel van de behuizing kan aan de onderkant van het toestel vastgemaakt worden tijdens het meten.
9.2. Draagriem en opbergtas voor meetsnoeren Het toestel is voorzien van een draagriem waarmee men het rond de hals kan hangen, zodat men de handen vrij heeft voor het meten. 9.3. Testprobes en vervanging (1) Types probes Model 8072: Standaardtestprobe voor gewone metingen (bevestigd op de lijnprobe bij levering).
9.4 Adapters voor aardingssnoer en vervanging (1) Adapters Model 7131: Krokodillenklem. Wordt aangesloten op de aardingsklem van het klemmenbord. Model 7161: Teststaaf. Wordt verbonden met de aarding van het stopcontact. (2) Vervangen van de adapters Voor het vervangen van de adapters, trekt men ze eruit. Bevestig daarna de geschikte adapter aan het einde van het aardingssnoer.
Pagina 25
e) Ga na of u alle toebehoren ontvangen hebt. Om de herstelling te bespoedigen geeft u zoveel mogelijk inlichtingen over hoe u tewerk bent gegaan en wat er precies gebeurd is. Exclusief invoerder: voor België: C.C.I. n.v. Louiza-Marialei 8, b. 5 B-2018 ANTWERPEN (Belgique) Tel.: 03/232.78.64 Fax: 03/231.98.24...