De standaard instelling van de meetreferentie is de
D
achterzijde van het instrument. Door indrukken van
de REFERENTIE - toets {A, 8} kan de instelling
GB
worden gewijzigd, zodat de volgende meting wordt
F
uitgevoerd ten opzichte van de voorzijde van het
instrument. Daarna valt de instelling van de refe-
I
rentie automatisch terug op de achterzijde.
Zie figuur {I}.
E
U kunt de "voorzijde" meetreferentie permanent
P
selecteren door lang indrukken van de MEETREFE-
RENTIE - toets {A, 8}. Druk de MEETREFERENTIE -
NL
toets {A, 8} nogmaals lang in om te wisselen naar de
"achterzijde" meetreferentie.
DK
Metingen vanaf de voorzijde worden aangegeven
S
door een anders klinkende "Piep".
Zie ook hoofdstuk "Meten vanaf een statief".
N
Meten
FIN
Enkelvoudige Afstandmeting
J
Indrukken van de DIST - toets {A, 1} schakelt de laser
CN
in. Richt op het gewenste richtpunt en druk nog
eens op de DIST - toets {A, 1}. De gemeten afstand
RC
wordt meteen weergegeven in de gekozen eenheid.
ROK
Minimum/Maximum Meting
PL
Deze functie maakt het de gebruiker mogelijk de
H
kleinste en grootste afstand te meten vanaf een vast
meetpunt en om onderlinge afstanden te meten - zie
RUS
figuur {J}. Hij wordt meestal gebruikt om diagonale
afstanden (maximum waarde) te meten of horizon-
CZ
Meten
tale afstanden (minimum waarde).
Druk de DIST - toets {A, 1} in en houdt deze vast tot
een piep wordt gehoord; dit geeft aan, dat het appa-
raat in de meetmodus continu staat. Draai nu lang-
zaam de laser heen en weer door het gewenste richt-
punt - zie figuur {K, L} - (bijv. een hoek van de
kamer).
Druk nog eens op de DIST - toets {A, 1} en de conti-
numeting zal worden gestopt. De maximum en
minimum meetwaardes zullen op het display worden
getoond samen met de laatste actuele meetwaarde.
Als Schuinstand is geactiveerd, dan wordt de schuin-
stand bij de maximum meting weergegeven in het
scherm.
Functies
Optellen/ Aftrekken
Om twee of meer metingen bij elkaar op te tellen of
van elkaar af te trekken doet u het volgende:
Meting +/- Meting +/- Meting +/- .... = RESULTAAT
Indrukken van de IS-GELIJK - toets {A, 5} sluit de
reeks af en toont het resultaat in de hoofdregel; de
actuele metingen schuiven omhoog in het display.
Indrukken van de WIS - toets {A, 9} draait de laatste
bewerking terug.
Oppervlaktes en inhouden kunnen op precies
dezelfde manier worden opgeteld en afgetrokken.
Oppervlakte/Inhoud
Druk op de OPPERVLAKTE/INHOUD - toets {A, 6}. In
6
Leica DISTO™ A8 1.1.0 nl