6.2.3. CM5 met Profibus Anybus module (optioneel)
middel van de buscommunicatie aan en uit te schakelen ("Bus") of om via de externe ingang de
uitgangsspanning te schakelen ("External"). Druk vervolgens op [
bevestigen
.
De CM5 is nu geconfigureerd en kan gebruikt worden. Vervolgens zal het hoofdscherm van de
CM5 getoond worden.
6.2.4. CM5 met ProfiNet Anybus module (optioneel)
"Remote HV on/off source: Bus"
Selecteer met behulp van de [ ] / [ ] toetsen tot de juiste optie knipperend in het scherm staat.
Er kan gekozen worden om de uitgangsspanning door middel van de buscommunicatie aan en
uit te schakelen ("Bus") of om via de externe ingang de uitgangsspanning te schakelen
CM5_UM_9752090318_NL_V1_8
Stel de volgende parameters in voor
het configureren van de Profibus
versie van de CM5:
"Busaddress:"
Selecteer met behulp van de [ ] / [ ]
toetsen tot het juiste te gebruiken
busadres [1...125] knipperend in het
scherm staat. Druk vervolgens op [
om de keuze te bevestigen.
Vervolgens zal de volgende tekst
verschijnen:
"Remote HV on/off source:
"Bus"
Selecteer met behulp van de [ ] / [ ]
toetsen tot de juiste optie knipperend
in het scherm staat. Er kan gekozen
worden om de uitgangsspanning door
] om de keuze te
Stel de volgende parameters in voor
het configureren van de ProfiNet
versie van de CM5:
"IPAddress: 000.000.000.000"
Selecteer met behulp van de [ ] / [ ]
toetsen tot het door u gewenste sub
adres [0...255] knipperend in het
scherm staat. Gebruik de [◄] / [ ►]
toetsen om de cursor naar links of
rechts te verplaatsen of om naar het
vorige of volgende sub adres te
wisselen. Als het complete IP adres
is ingevoerd, druk vervolgens op [
om de keuze te bevestigen
volgende tekst zal nu verschijnen:
]
]
. De
24