Inhoudsopgave
Advertenties
Afbeelding 9: Bedradingschema CM5 Remote HV on/off
Let op:
Zorg dat via het configuratie menu voor de gebruikte operationele mode de externe sturing
is ingeschakeld. Zie 6.19, menu 7300 keuze 7313 en Appendix VII: voorbeeld 5.
5.8. Analoge stuursignalen
Voor het aansturen van de hoogspanning, het setpoint van de te leveren stroom en sturing op
machine snelheid zijn 3 ingangen gedefinieerd. De signalen kunnen onafhankelijk van elkaar
geconfigureerd en geregeld worden. Om de ingangen te configureren zal gebruik gemaakt
moeten worden van het menu van de generator. Dit wordt uitgelegd in menu-items 7630 t/m
7634 , 7640 t/m 7644 (zie hoofdstuk 6.28).
De volgende stuurspanningen / -stromen kunnen gebruikt worden: 0 – 5 VDC, 0 – 10 VDC, 0-20
mADC of 4 – 20 mADC, afhankelijk van de gekozen menu instelling. Dit voltage / deze stroom
kan gebruikt worden om de uitgangshoogspanning lineair aan te passen van 0 tot 100% van de
maximaal in te stellen waarde.
Let op:
De ingangssignalen zijn tegen oversturing beveiligd. Als bijvoorbeeld de mode 0 – 20 mA
DC is geactiveerd en er een stroom van meer dan 20 mA DC wordt aangesloten, zal de
hoogspanning worden afgeschakeld. De generator zal dit via een foutmelding op het scherm
weergeven. Controleer waarom de ingang verkeerd aangestuurd wordt en herstel de juiste
configuratie instelling voor de desbetreffende ingang.
Als de mode 0 – 5 V DC is geactiveerd en er een spanning van meer dan 5 V DC wordt
aangesloten, zal de maximale stuurspanning intern gelimiteerd worden tot de maximale
stuurspanning van 5 V DC. De generator zal aan de uitgang dan de maximaal ingestelde
spanning of stroom afgeven.
CM5_UM_9752090318_NL_V1_8
16
Advertenties
Inhoudsopgave
