ð De isolatieweerstand van de aderuiteinden aan massa mag niet lager zijn dan 1 MΩ.
Bij een lagere waarde moeten afzonderlijke metingen worden uitgevoerd voor de motor
en elektrische aansluitkabel. Voor deze meting de elektrische aansluitkabel van de
motor loskoppelen.
7.2.1.4 Sensoren controleren
De hieronder beschreven controles zijn weerstandsmetingen aan de uiteinden van de
stuurkabel. De feitelijke werking van de sensoren wordt daarbij niet getest.
Bimetaalschakelaar
Tab. 18: Weerstandsmeting bimetaalschakelaar in de motor
in de motor
Meting tussen de aansluitingen...
20 en 21
Als de opgegeven toleranties worden overschreden, moet de elektrische aansluitkabel van
het pompaggregaat worden losgekoppeld en een nieuwe controle binnen in de motor
worden uitgevoerd.
Als er ook hier toleranties worden overschreden, moet het motorgedeelte worden geopend
en gereviseerd. De temperatuursensoren bevinden zich in de statorwikkeling en kunnen niet
worden vervangen.
Lekkagesensor in de
Tab. 19: Weerstandsmeting lekkagesensor in de motor
motor
Meting tussen de aansluitingen...
9 en aardingskabel (PE)
Lagere waarden duiden op het binnendringen van water in de motor. In dit geval moet het
motorgedeelte worden geopend en onderhouden.
7.2.2 Smering en smeermiddelen verversen
7.2.2.1 Smering van de mechanische asafdichting
De mechanische asafdichting wordt gesmeerd met smeermiddel uit de voorkamer.
7.2.2.1.1 Intervallen
Smeervloeistof moet om de 4000 bedrijfsuren, echter ten minste jaarlijks, worden ververst.
AANWIJZING
Als de isolatieweerstand van de elektrische aansluitkabel lager is dan 1 MΩ, is
er sprake van beschadiging en moet de kabel worden vervangen.
AANWIJZING
Bij te lage isolatieweerstanden van de motor is de wikkelingisolatie defect.
Pompaggregaat in dat geval niet opnieuw in bedrijf nemen.
LET OP
Te hoge testspanning
Beschadiging van de sensoren!
Ø Een in de handel verkrijgbare weerstandsmeter (ohmmeter) gebruiken.
Weerstandswaarde
[Ω]
< 1
Weerstandswaarde
[kΩ]
> 60
43 / 72