deactiveren door snel tweemaal op deze toets te drukken. U kunt omschakelen
tussen de letter- en cijfermodus door op deze toets te drukken en deze ingedrukt
te houden.
4
Sluittoets - Hiermee sluit u het virtuele toetsenblok.
5
Pijltjestoetsen - Hiermee verplaatst u de cursor naar links of naar rechts.
6
Invoermenu - Hiermee activeert u tekstvoorspelling of wijzigt u de schrijftaal.
7
Backspace-toets - Hiermee verwijdert u een teken.
8
Tekstinvoersymbool (indien beschikbaar) - Geeft aan of hoofdletters of kleine letters
zijn ingeschakeld en of de cijfer- of lettermodus actief is of de modus voor
tekstinvoer met tekstvoorspelling is geactiveerd.
U activeert gewone tekstinvoer met het virtuele toetsenblok
Selecteer # tweemaal snel.
Een teken invoeren
1
Selecteer herhaaldelijk een cijfertoets (1-9), totdat het gewenste teken wordt
weergegeven. Er zijn meer tekens beschikbaar dan u kunt zien op de toets.
2
Als de volgende letter op dezelfde toets staat moet u wachten totdat de cursor weer
verschijnt of u moet de cursor naar voren verplaatsen en de toets opnieuw
selecteren.
Een spatie invoegen
Selecteer 0.
De cursor naar de volgende regel verplaatsen
Selecteer 0 drie keer snel.
Tekstvoorspelling inschakelen voor het virtueel toetsenblok
Tekstvoorspelling is gebaseerd op een ingebouwde woordenlijst die u zelf kunt
uitbreiden. Tekstvoorspelling is niet voor alle talen beschikbaar.
1
Selecteer
2
Gebruik de toetsen 2-9 om het gewenste woord te schrijven. Selecteer elke toets
eenmaal voor elke letter. Als u bijvoorbeeld Nokia wilt schrijven wanneer de Engelse
woordenlijst is geselecteerd, selecteert u 6 voor N, 6 voor o, 5 voor k, 4 voor i en
2 voor a.
Het voorspelde woord verandert na elke toetsselectie.
3
Als het woord niet het gewenste woord is, selecteert u herhaaldelijk * totdat het
gewenste woord wordt weergegeven. Als het woord niet in het woordenboek staat,
selecteert u Spellen, en voert u het woord met de traditionele tekstinvoer in en
selecteert u OK.
Tekstvoorspell.
>
activeren.
Basistoepassing
29