INHOUDSOPGAVE 1. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES...............3 2. IDENTIFICATIE VAN DE ONDERDELEN...........8 3. MONTAGE....................8 4. BEDIENINGSELEMENTEN.................9 5. DE GENERATOR GEBRUIKEN..............11 6. CONTROLE VOORAFGAAND AAN HET GEBRUIK.........13 7. DE MOTOR STARTEN / STOPPEN............15 8. ONDERHOUD....................16 9. TRANSPORT EN OPSLAG................20 10. PROBLEMEN OPLOSSEN...............22 11. BEDRADINGSSCHEMA................23 12. SPECIFICATIES..................24 13.
1. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Waarschuwing: 1. Let op! Uitlaatgassen zijn giftig. Bedien de generator niet een ruimte zonder ventilatiesysteem! 2. Kinderen moeten worden beschermd door ze op veilige afstand van de generatorset te houden! 3. Het bijvullen van de generatorsets is niet toegestaan tijdens de werking! 4.
Pagina 4
De geluiddemper van de generator wordt zeer heet wanneer de motor draait en blijft warm nadat deze is gestopt. Raak deze niet aan omdat u brandwonden zal oplopen. Vervoer of verplaats de generator niet voordat deze is afgekoeld. Voer periodiek onderhoud uit en los onmiddellijk problemen op die optreden.
Beveiliging tegen elektrische schokken is afhankelijk van stroomonderbrekers die daarvoor op de generatorset zijn afgestemd. Als de stroomonderbrekers moeten worden vervangen, moeten ze worden vervangen door een stroomonderbreker met identieke nominale en prestatiekenmerken. Vanwege de hoge mechanische spanningen mag alleen een flexibele kabel met een stevige rubberen mantel (in overeenstemming met IEC 60245-4) of een soortgelijke kabel worden gebruikt.
Zorg ervoor dat u geen brandstof morst op de motor en het uitvoerrooster van de generator tijdens het vullen met brandstof. Bewaar de brandstof in een toepasselijke houder en uit de buurt van bronnen van vuur. Voer het vullen uit op een veilige plek, en open de brandstopdop voorzichtig zodat de druk die is opgebouwd in de tank kan vrijkomen.
generator. Er kan schade ontstaan als het aangesloten apparaat niet is ontworpen om te werken met een spanningstolerantie van +/- 10% of een frequentietolerantie van +/- 3% ten opzichte van de generator. 1.5 DE OMGEVING BESCHERMEN U moet de geluiddemper regelmatig controleren. (Voordat u dit doet, schakelt u de generator uit en laat u hem volledig afkoelen.) Een beschadigde geluiddemper zorgt voor meer lawaai.
2. IDENTIFICATIE VAN DE ONDERDELEN OPMERKING: Diagrammen kunnen verschillen afhankelijk van het type. 3. MONTAGE 3.1 WIELEN Zet de generator ondersteboven. Bevestig de as op de steun Voeg aan elke kant een sluitring, een wiel, een sluitring en een borgpen toe om het wiel te vergrendelen.
3.3 HANDGREPEN Zet de generator in de normale positie. Zoek aan elke kant de twee gaten. Dit is de plek waar de handgrepen moeten worden gemonteerd. Monteer de handgrepen en bevestig ze vervolgens de schroef en moer. 4. BEDIENINGSELEMENTEN 4.1 MOTORSCHAKELAAR Om de motor te starten en te stoppen.
Pagina 10
4.3 BRANDSTOFKLEP De brandstofklep bevindt zich tussen de brandstoftank en de carburateur. Wanneer de klephendel in de AAN-stand staat, kan brandstof van de brandstoftank naar de carburateur stromen. Zorg ervoor dat de hendel terug naar UIT wordt gezet nadat de motor is uitgeschakeld. 4.4 CHOKE De choke wordt gebruikt om een verrijkt brandstofmengsel te bieden bij het starten van een koude motor.
instantie die bevoegd is voor lokale voorschriften of verordeningen die van toepassing zijn op het bedoelde gebruik van de generator. 4.7 OLIEALARMSYSTEEM Het oliealarmsysteem is ontworpen om motorschade te voorkomen die wordt veroorzaakt door onvoldoende olie in het carter. Voordat het oliepeil in het carter onder een veilige limiet kan dalen, zal het oliealarmsysteem de motor automatisch uitschakelen (de motorschakelaar blijft in de AAN-stand).
5.3 WISSELSTROOMTOEPASSINGEN Voordat u een apparaat of stroomkabel aansluit op de generator: • Zorg ervoor dat deze in een goede staat verkeert. Defecte apparaten of netsnoeren kunnen elektrische schokken veroorzaken. • Als een apparaat abnormaal begint te werken, traag wordt of plotseling stopt, schakelt u het onmiddellijk uit.
6. CONTROLE VOORAFGAAND AAN HET GEBRUIK 6.1 MOTOROLIE OPMERKING Motorolie is een belangrijke factor die de motorprestaties en de levensduur beïnvloedt. Niet- reinigende en tweetaktmotoroliën zullen de motor beschadigen en worden niet aanbevolen. Controleer het oliepeil VOOR ELK GEBRUIK met de generator op een vlakke ondergrond met een stilstaande motor.
Pagina 14
WAARSCHUWING • Benzine is uiterst brandbaar en explosief onder bepaalde omstandigheden. Vul de tank bij in een goed geventileerde ruimte en met een gestopte motor. Rook niet en laat geen vlammen of vonken in het gebied waar de motor wordt bijgetankt of waar benzine wordt opgeslagen. •...
MTBE (methyl-tertiaire butylether) U mag benzine gebruiken die tot 15% MTBE bevat. Voordat u een zuurstofrijke brandstof gebruikt, probeert u de inhoud van de brandstof te controleren. Sommige staten (provincies in Canada) eisen dat deze informatie op de pomp wordt vermeld. Als u ongewenste gebruikssymptomen opmerkt, gebruikt u een andere conventionele ongelode benzine.
8. ONDERHOUD Goed onderhoud is essentieel voor een veilige, zuinige en probleemloze werking. Het zal ook helpen luchtvervuiling te verminderen. WAARSCHUWING Uitlaatgassen bevat het giftige koolmonoxide. Zet de motor uit voordat u onderhoud uitvoert. Als de motor moet draaien, zorgt u ervoor dat het gebied goed geventileerd is. Periodiek onderhoud en aanpassingen zijn nodig om de generator in goede staat te houden.
OPMERKING: Diagrammen kunnen verschillen afhankelijk van het type. 8.3 MOTOROLIE VERVANGEN Tap de olie af terwijl de motor warm is om een volledige en snelle afvoer te verzekeren 1. Verwijder de aftapstop en afdichtring, de olievuldop en laat de olie eruit lopen 2.
1) Maak de klemmen van het luchtfilter los, verwijder het luchtfilterdeksel en verwijder het element. 2) Was het element in een oplossing met huishoudelijk reinigignsmiddel en warm water en spoel het vervolgens grondig af; of was in een onbrandbaar oplosmiddel of een oplosmiddel met een hoog ontvlammingspunt.
Pagina 19
4) Inspecteer de bougie visueel. Gooi deze weg als de isolator gebarsten of beschadigd is. Reinig de bougie met een staalborstel als deze opnieuw moet worden gebruikt. 5) Meet de bougieopening met een voelermaat. Corrigeer indien nodig door de zijelektrode voorzichtig te buigen.
9. TRANSPORT/OPSLAG Tijdens het transport van de generator, zet u de motorschakelaar en de brandstofklep UIT. Houd de generator horizontaal om te voorkomen dat brandstof wordt gemorst. Brandstofdampen of gemorste brandstof kunnen ontbranden. Draai de machine niet naar een kant en houd de machine tijdens het transporteren horizontaal. WAARSCHUWING Contact met een hete motor of uitlaatsysteem kan ernstige brandwonden of brand veroorzaken.
Pagina 21
De brandstof voor deze machine is ontvlambaar en deflagrerend. Nadat de machine is uitgeschakeld, moet de extra brandstof op de juiste manier worden behandeld en moet aan de plaatselijke milieuvoorschriften worden voldaan. 2) Vervang de motorolie 3) Verwijder de bougie en giet een eetlepel schone motorolie in de cilinder. Draai de motor enkele omwentelingen om de olie te verdelen en plaats vervolgens de bougie terug.
10. PROBLEMEN OPLOSSEN Wanneer de motor niet start: Is er brandstof in de tank? Vul de tank opnieuw bij Is er olie in de tank? Voeg de aanbevolen olie toe. GEEN VONK Plaats de Breng de generator naar Komt er een vonk uit bougie terug.
BUIDLER SAS ZI, 32 RUE ARISTIDE BERGES – 312070 CUGNAUX – FRANKRIJK Verklaart dat de hieronder aangeduide machines: GENERATORSET OP DIESEL VOOR BOUWPLAATSEN Model: HG3600-A Serienummer: 20220208458-20220208682 Voldoen aan de bepalingen van de machinerichtlijn 2006/42/EG en nationale wetgeving ter omzetting ervan:...
14. GARANTIE GARANTIE De fabrikant biedt garantie op het product tegen materiaal- en fabricagefouten voor een periode van 2 jaar vanaf de oorspronkelijke aankoopdatum. De garantie is van toepassing als het product voor huishoudelijke doeleinden gebruikt wordt. De garantie breidt zich niet uit tot storingen als gevolg van normale slijtage en schade.
15. PRODUCT DEFECT WAT MOET IK DOEN ALS MIJN MACHINE DEFECT IS? Indien u uw product in een winkel heeft gekocht: a) Maak de brandstoftank leeg. b) Zorg ervoor dat uw machine compleet (accessoires meegeleverd) en schoon is! Indien dit niet het geval is, zal de reparateur de machine weigeren.
16. UITSLUITINGEN OP DE GARANTIE DE GARANTIE GELDT NIET VOOR : • Het opstarten en instellen van het product. • Schade als gevolg van normale slijtage van het product. • Schade als gevolg van oneigenlijk gebruik van het product. • Schade als gevolg van installatie of inbedrijfstelling die niet in overeenstemming is met de bedieningshandleiding.