Functionele instelling op de ETD
Paramètrage
Parameter
Ventilatiestand
Mode de
mode
COP
ventilation
De selectie van deze modus in dit installatiemenu confi gureert automatisch het scherm van het gebruikersmenu.
De gebruiker kan dan de werking van het apparaat wijzigen zonder de set punten te beïnvloeden.
Op model 15000 is het na de confi guratie COP-bediening noodzakelijk om het type druk sensor te confi gureren.
Die verschilt van degene die op de ventilatoren is geïnstalleerd (zie "8.14. Meting van de luchtstroom - verandering in
de coëffi ciënt K", blz. 72) .
Constante druk = gewenste drukwaarde in het geselecteerde systeem. De selectie van deze modus in het menu ins-
tallatieprogramma confi gureert automatisch het menuscherm van de gebruiker. De gebruiker kan de werking van de
installatie wijzigen zonder de instellingen te wijzigen.
Gebruiksinstelling op de ETD
Menu COP
COP menu
Utilisation
Gebruik
Arrêt
Stop
COP
COP
A
uto
Auto
Débit réel
Werkelijk debiet
Pression réelle
Werkelijke druk
Signal de sortie
Uitgangssignaal
8.5. TEMPERATUURREGELING
8.5.1. Handhaven van een constante luchttemperatuur
Paramètrage
Parameter
Verwarmingsstand
Constante Tº
T° soufflage
toevoerlucht
De gebruiker heeft de optie om vanuit het hoofdscherm de temperatuur met +/- 3°C te verstellen vanaf het eerste set-
punt.
8.5.2. Handhaven van een constante kamertemperatuur
Paramètrage
Parameter
Verwarmingsstand
Régulation
Regeling kamer
Tº
De gebruiker heeft de optie om vanuit het hoofdscherm de temperatuur met +/- 3°C te verstellen vanaf het eerste set-
punt.
COP
COP
Rejet
Uitlaat
Sonde de pression
Soufflage
Luchtsensor
Levering
Consigne de pression
60Pa
Druksetpoint
60 Pa
120%
% rejet/soufflage
% Extr./imp.
120%
Débit réel
300 m3/h
3
Actueel debiet
300 m
/h
Pression réelle
966 Pa
Actuele druk
966 Pa
Signal de sortie
1V
Actueel vermogen
1 V
Stoppen.
Auto = werking volgens tijd of stand van de controle-terminal (aan/uit).
Let op: een stopsignaal via de klemmen 31-32 / 33-34 heeft prioriteit.
300 m3/h
300 m
3
/h
966Pa
966 Pa
10V
10 V
Reguleren van de temperatuur wordt geregeld uit een vergelijking tussen
de temperatuur van de uitgeblazen lucht en de ingestelde waarde via de
regelaar.
De toevoer wordt trapsgewijs geregeld met de omgevingstemperatuur.
Het verschil tussen de omgevingstemperatuur en het setpoint bepaalt de
aanvoertemperatuur.
De regelaar is geprogrammeerd om te reageren op het verzoek
om de omgevingstemperatuur aan te houden met beperkte verse
luchttoevoertemperatuur, binnen een toelaatbaar bereik (12-30°C).
Sonde de pression = emplacement
Druksensor = plaats de druksensor
(uit -of inblazen)
de la prise de pression (rejet ou soufflage)
Druksetpoint = gewenste drukwaarde
Consigne de pression = valeur de pression
in het geselecteerde lucht kanaal
souhaitée dans le réseau sélectionné
Apparait si activation de la surventilation
Verschijnt als nachtkoeling
is geactiveerd
COP
COP
Surventilation nocturne
Nachtkoeling
Désactiver
Activer
Deactiveren
Activeren
Début
00 : 00
Uur om te starten
00:00
07 : 00
Fin
Uur om te stoppen
07:00
Décalage de consigne surventilation
Verschuiving instelpunt
Soufflage
0 Pa
Inblaas
0 Pa
63