4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen en het scherm keert terug naar het menu
[A Opnemen].
Lichtmeting voor automatische belichting instellen
U kunt instellen in welk deel van het beeld het licht wordt gemeten ter bepaling
van de belichting.
Meervlaks
L
lichtmeting
Lichtmeting
met nadruk op
M
het midden
Spotmeting
N
1
Selecteer [Autom. belicht.] in het menu [A Opnemen] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Selecteer de gewenste methode met de vierwegbesturing (23).
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
• Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, wordt het licht
gemeten en wordt de belichting bepaald.
• Wanneer het onderwerp zich niet in het midden van het scherm bevindt en
u spotmeting wilt gebruiken, centreert u het onderwerp op het scherm en
drukt u de ontspanknop tot halverwege in om de belichting vast te zetten.
Bepaal de beelduitsnede opnieuw en druk de ontspanknop helemaal in.
• Of de instelling voor de automatische belichting kan worden aangepast, is
afhankelijk van de geselecteerde opnamestand. Zie "Beschikbare functies
voor elke opnamefunctie" (p.184) voor details.
De instelling van de automatische belichting opslaan 1p.116
De camera verdeelt het scherm in 256 zones, meet het
licht en bepaalt op basis daarvan de belichting.
De camera meet de algehele helderheid van het scherm,
waarbij de lichtmeting in het midden van het scherm
zwaarder doorweegt.
De camera bepaalt de belichting door alleen het licht in het
midden van het scherm te meten.
3
89