Werken met uw notebook
n N
47
De PC Card-sleuven kunnen twee PC Cards van type II (tegelijkertijd) of één PC Card van type III bevatten. Deze sleuven zijn compatibel met Card
Bus-poorten.
Gebruik de onderste sleuf voor PC Cards van type III.
Bij sommige PC Cards moet u niet-actieve apparaten uitschakelen als u de PC Card gebruikt.
Gebruik het recentste softwarestuurprogramma van de fabrikant van de PC Card.
Als op het tabblad Device Manager een uitroepteken verschijnt, verwijder het softwarestuurprogramma en installeer het opnieuw.
U hoeft de notebook niet uit te schakelen vóór u een PC Card plaatst of verwijdert.
Forceer een PC Card nooit in de sleuf. Dit zou immers de connectorpinnen kunnen beschadigen. Als u problemen hebt om een PC Card te plaatsen,
controleert u of u de kaart wel met de juiste kant in de sleuf steekt. Raadpleeg de handleiding van uw PC Card voor meer informatie over het gebruik
van de kaart.
Als de PC Card zich in de notebook bevindt en u overschakelt van de normale stroommodus naar de stand-by-modus of slaapmodus (of
omgekeerd), is het bij sommige PC Cards mogelijk dat een op de notebook aangesloten apparaat niet wordt herkend. Start de notebook opnieuw op
om dit probleem op te lossen.
Draag uw notebook niet terwijl de PC Card-sleuf een PC Card bevat, omdat druk en schokken de connectorpinnen kunnen beschadigen.
Het is aanbevolen telkens dezelfde sleuf voor een bepaalde PC Card te gebruiken omdat van sleuf wisselen problemen kan veroorzaken voor bepaalde
PC-kaarten.