Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Tech Controllers EU-ML-12 Gebruikershandleiding pagina 28

Inhoudsopgave

Advertenties

➢ Retourbeveiliging – Met deze functie kan een CV-ketelbeveiliging worden ingesteld tegen te koud terugstromend
water uit de hoofdcirculatie, waardoor lagetemperatuurketelcorrosie kan ontstaan. De retourbeveiliging houdt in
dat de klep wordt gesloten wanneer de temperatuur te laag is, totdat de kortsluiting van de ketel de juiste
temperatuur heeft bereikt.
OPMERKING
Deze functie is niet beschikbaar wanneer de
➢ Ventiel pomp
Pompbedrijfsmodus – met deze functie kan de gebruiker de pompbedrijfsmodus kiezen:
→ Altijd AAN – de pomp werkt de hele tijd, ongeacht de temperatuur.
→ Altijd UIT – de pomp is permanent uitgeschakeld en de regelaar regelt alleen de werking van de
klep.
→ AAN boven drempel – de pomp wordt geactiveerd boven de inschakeltemperatuur. Als de pomp
boven de drempel moet worden geactiveerd, moet de gebruiker ook de drempel voor de
inschakeltemperatuur van de pomp definiëren. De regelaar gebruikt de meetwaarden van de CV -
temperatuursensor .
Inschakeltemperatuur - deze optie betreft de pomp geactiveerd boven drempelwaarde. De kleppomp
wordt geactiveerd als de CV-ketelvoeler de inschakeltemperatuur van de pomp bereikt.
Pomp anti-stop - wanneer deze functie actief is (AAN), wordt de pomp elke 10 dagen gedurende 2 minuten
geactiveerd. Het voorkomt stilstaand water in het verwarmingssysteem buiten het stookseizoen.
Sluiten onder temperatuurdrempel - wanneer deze functie actief is (ON), blijft de klep gesloten totdat de
CV-ketelvoeler de inschakeltemperatuur van de pomp bereikt.
OPMERKING
Als de extra ventielmodule de EU-i-1 is, is het mogelijk om de pomp anti-stop en sluiten onder
drempelfuncties direct vanuit het submenu van de module in te stellen.
Regelklep pomp kamer - wanneer deze optie actief is, schakelt de kamerregelaar de pomp uit wanneer de
vooraf ingestelde temperatuur is bereikt.
Alleen pomp - wanneer deze functie actief is, regelt de controller alleen de pomp, terwijl de klep niet wordt
bestuurd.
➢ Kalibratie externe sensor – deze functie wordt gebruikt om de externe sensor te kalibreren. Kalibratie van de sensor
moet worden uitgevoerd tijdens de montage of nadat deze gedurende lange tijd is gebruikt, als de weergegeven
buitentemperatuur afwijkt van de werkelijke temperatuur. Het instelbereik van de kalibratie is van -10°C tot +10°C
met een nauwkeurigheid van 0,1°C.
➢ Sluiten – Deze parameter bepaalt de reactie van de klep in CV-bedrijf nadat deze is uitgeschakeld. Als deze optie is
geselecteerd, wordt de klep gesloten. Als deze is uitgeschakeld, gaat de klep open.
➢ Klep wekelijkse controle – Met deze functie kan de gebruiker dagelijkse wijzigingen van de vooraf ingestelde
kleptemperatuur programmeren voor een bepaalde tijd en dag van de week. Het temperatuurafwijkingsbereik is +/-
10⁰C.
Selecteer
Mode 1
of
Mode 2
modi zijn te vinden in
Stel modus 1
Koeling
om de wekelijkse controlefunctie te configureren . Gedetailleerde instellingen van deze
in en
Stel modus 2 in
28
kleptype is geselecteerd.
.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave