Storing
De dieselmotor draait door na
indrukken stopknop
Uitlaat rookt
De motor start en stopt weer na
10 tot 30 seconden
De dieselmotor stopt uit zichzelf
Roetende uitlaat.
NL / WHISPER 6/8/10 / December 2009 / Copyright © 2009 Mastervolt
Mogelijke oorzaak
• Kapotte generator (wikkelingen,
lagers).
• Kapotte motor
• Elektrisch bekrachtigde houdmagneet
valt niet af na drukken op stopknop.
• Bediening defect.
• Lichtblauwe rook – meestal een gevolg
van te lichte belasting.
• Donkerblauwe rook – veroorzaakt door
smeerolie: overvol carter, versleten
cilinderwanden, vastegekoekte,
versleten of gebroken zuigerveren.
• Zwarte rook, onvolledige verbranding –
veroorzaakt door overbelasting,
verstopt luchtfilter, te hoge inlaat-
luchttemperatuur, ongeschikte diesel of
water in de diesel.
• Beveiligingssysteem stopt de motor.
Dit kan veroorzaakt worden door de
lage oliedruk, koelwaterstoring (uitlaat-
temperatuur alarm) of overbelasting,
losse kabel of kapot alarmsysteem. Het
display zal de storing aangeven.
• Overbelasting of kortsluiting.
• Onvoldoende brandstof.
• Oliedruk te laag. (oliedrukschakelaar
heeft de motor uitgeschakeld).
• Te hoge koelwatertemperatuur
(temperatuurschakelaar in de uitlaat
heeft motor uitgeschakeld).
• Te weinig koelwater.
• Impeller kapot.
• Koelwater geblokkeerd.
• Verstopt waterfilter.
• Lucht of water in de brandstof.
• Verstopt lucht- of brandstoffilter.
• Verlies van compressie door slijtage of
schade.
• Gebroken of slippende V-snaar.
• Kapotte thermostaat.
• Generatorset wordt overbelast. Het
display zal "
HIGH CURRENT
" aangeven.
STROOM
• Onvoldoende toevoer van
verbrandingslucht.
• Verstopt luchtfilter.
• Kapotte verstuiver.
• Onjuiste klepspeling.
• Slechte kwaliteit van de brandstof.
• Ongeschikte smeerolie.
• Voortdurend onbelast draaien of met
zeer lichte belasting.
Wat te doen?
De generator moet worden opgestuurd naar
de fabrikant voor reparatie van lagers of
wikkelingen.
Reparatie door Mastervolt.
Digital Diesel Control eenheid kapot.
Stop de motor met de stophendel. Controleer
de bedrading. Controleer de werking van de
klep en de stopmagneet en vervang indien
nodig.
Verhoog de belasting.
Controleer het smeeroliepeil.
Controleer de compressie.
Controleer de brandstof.
Controleer op overbelasting.
Zie paragraaf 2.5.5 en 3.2.2 voor informatie
over de werking van het alarmsysteem. Het
doorverbinden van de draden van de
alarmschakelaar kan helpen om de juiste
storing te bevestigen.
Schakel boordnet af en test op sluitingen.
Controleer het brandstofsysteem:
brandstofleidingen, pomp, filter, kleppen,
brandstofpeil, enz.
Controleer het oliepeil.
Controleer motoroliedruk en laat zonodig
repareren door Mastervolt.
Controleer koelwatersysteem: waterpomp,
inlaatwaterfilter, doorstroming van het
koelwater.
Reparatie door Mastervolt.
Vervang de V-snaar of stel deze strakker.
Controleer en vervang de thermostaat.
Controleer de elektrische belastingen, schakel
onnodige verbruikers af
" / "
HOGE
Controleer luchtinlaat en filter, reinigen en
vervangen indien nodig.
Vervang de verstuiver.
Stel de klepspeling af.
Gebruik betere brandstof.
Vervang de smeerolie.
Verhoog de belasting en laat de motor een
aantal uren draaien.
STORINGEN VERHELPEN
29