AK-CC55 Single Coil en AK-CC55 Single Coil UI
Adaptieve ontdooiing
Het adaptieve ontdooialgoritme van Danfoss detecteert de hoeveelheid ijsvorming en annuleert een geplande
ontdooiing als die niet nodig is, of kan worden ingesteld om alleen te ontdooien als de luchtstroom van de
verdamper wordt onderbroken vanwege aanvriezing of ijsvorming.
Het algemene concept is gebaseerd op een vergelijking van de energieopname aan de zijde van de
koudemiddelstroom met de energie-emissie aan de zijde van de luchtstroom. Wanneer de verdamper schoon is,
wordt uitgegaan van een energiebalans, terwijl een toenemende onbalans kan worden vastgesteld wanneer
ijsvorming op het verdamperoppervlak wordt gevormd, wat uiteindelijk resulteert in een geblokkeerde
luchtstroom.
4 verschillende adaptieve ontdooimodi
0 uit
1. Bewaking
Kan parallel aan andere ontdooimethoden worden ingesteld en genereert een alarm bij geblokkeerde luchtstroom/
ijsafzetting op de verdamper. Als er aan de zijde van de koudemiddelstroom problemen met ash gas worden
gedetecteerd, wordt er een ' ash gas'-alarm gegenereerd.
2. Adaptieve pauze overdag:
Hiermee kan de regelaar ontdooiingen annuleren (overslaan) die overdag gepland staan. Ontdooiingen die 's
nachts gepland staan, worden wel uitgevoerd en dus niet overgeslagen. Alleen ontdooiingen die op basis van een
schema in de System Manager zijn ingesteld met behulp van Master Control-functies of die via het interne
ontdooischema in de regelaar zijn ingesteld, kunnen worden overgeslagen.
3. Adaptieve pauze overdag en 's nachts:
Via deze instelling kan de regelaar ontdooiingen annuleren (overslaan) die overdag of 's nachts gepland staan. Via
de adaptieve-pauzefunctie kunnen zowel overdag als 's nachts maximaal 3 opeenvolgende ontdooiingen worden
overgeslagen, waarna de 4e geplande ontdooiing wordt uitgevoerd, ook als er maar weinig ijs aanwezig is.
4. Volledig adaptief:
De modus 'Volledig adaptief' is ideaal voor applicaties waarbij het ontdooien niet op een speci ek tijdstip hoeft te
worden uitgevoerd, maar pas op het moment dat de luchtstroom door ijsafzetting wordt onderbroken. Het is zinvol
om deze modus te combineren met de ontdooiingsintervaltimer als veiligheidstimer (d03).
Adaptieve ontdooiing vereist de volgende aansluitingen:
• Expansieklep, type AKV
• Pe-verdamperdruk en S2-gasuitlaattemperatuur
• Temperatuursignaal van zowel S3 als S4. Sensoren moeten direct voor/na de verdamper in de luchtstroom/het
kanaal worden geplaatst.
• Condensatietemperatuur Tc wordt gedistribueerd via het netwerk van de systeemmanager. Als Tc niet wordt
ontvangen door de meubelregelaar, werkt de adaptieve ontdooifunctie op basis van standaard back-upwaarden.
LET OP:
Adaptieve parameters worden gereset nadat een ontdooiing is gestart of via de hoofdschakelaar in de gestopte of
onderhoudsmodus. Bij het opstarten met een warme verdamper (gemeten door S2-sensor) wordt ervan uitgegaan
dat de verdamper schoon is. Als er een verdampertemperatuur onder 0,1 °C wordt gemeten, vraagt adaptieve
ontdooiing om een ontdooistart om een schone verdamper te garanderen.
Min. tijd tussen ontdooiperiodes
Er is een vooraf ingestelde minimumtijd van 2 uur tussen ontdooiingen. Dat voorkomt dat geplande ontdooiingen
volgens het weekschema onmiddellijk na een adaptieve ontdooiing worden uitgevoerd. De tijd is van toepassing
vanaf het moment dat een adaptieve ontdooiing is voltooid tot het moment dat een geplande ontdooiing weer is
toegestaan. De adaptieve ontdooiing start ook niet met een korter interval dan de 2 uur.
Smeltfunctie
Deze functie zorgt ervoor dat het luchtdebiet in de verdamper niet afneemt door aanvriezing die ontstaat bij
langdurig ononderbroken bedrijf.
© Danfoss | Climate Solutions | 2022.10
BC364229688105nl-000201 | 20