6 - WERKINGSGRENZEN
Specifi caties
aangevoerde lucht
Minimum
Binnenbatterij
Maximum
Minimum
Externe
batterij
Maximum
7 - POSITIONERING EN INSTALLATIE
7.1 Opslag
Belangrijk: het is verboden de machine op te slaan en te
installeren in een explosiegevaarlijke atmosfeer zone (ATEX).
Wanneer het noodzakelijk is de unit enige tijd op te slaan voor
de installatie, moeten de volgende aanbevelingen worden
aangehouden:
● Verwijder de verpakking en de transportsteunen niet. De unit
die is verpakt in een kunststof beschermende fi lm mag niet
gedurende langere tijd worden blootgesteld aan direct zonlicht
omdat de beschermende fi lm de coating van de unit dan kan
aantasten.
● Sla de unit op een vlak en horizontaal oppervlak op.
● Met nadruk wordt geadviseerd de unit op een droge plaats
op te slaan, beschermd tegen weersinvloeden.
● Geleverde toebehoren moeten worden opgeslagen op een
droge en schone plaats voor latere montage op de unit.
● De unit moet altijd worden opgeslagen onder de volgende
omgevingscondities:
- Minimum omgevingstemperatuur: -30 °C
- Maximum omgevingstemperatuur 50 °C
- Maximum relatieve vochtigheid: 95% (om condensvorming
te voorkomen).
7.2 Keuze van de locatie
Houd bij het kiezen van de locatie rekening met de volgende
punten:
● Het is verplicht te voldoen aan de norm EN 378-3 betreff ende
veiligheids- en milieuvoorschriften. Deel 3: "In situ" installatie
en beveiliging van personen.
● Belangrijk: in units met R-454B koudemiddel, raadpleeg de
"Handleiding rooftop A2L installatie" (Nb. 10714), waarin een
aantal aanbevelingen zijn opgenomen voor het kiezen van de
meest geschikte locatie. Het is de verantwoordelijkheid van
de klant om een risico-analyse uit te voeren van de installatie.
● Belangrijk: de goede werking van de unit is niet gegarandeerd
in geval van installatie op een hoogte boven 1000 meter.
● Het is noodzakelijk te controleren of de constructie het gewicht
van de unit kan dragen (zie het gewicht in paragraaf 7.5).
● De omgeving waar de unit wordt geplaatst moet perfect
toegankelijk zijn voor reinigings- en onderhoudswerkzaamheden
(zie "Aanbevolen vrije ruimte voor servicedoeleinden"
in paragraaf 7.6).
● Omdat de unit is ontworpen voor buitentoepassing, moeten
bepaalde specifi eke installatienormen worden aangehouden:
- De unit wordt geplaatst op het dak van het gebouw. Het is
de bedoeling dat deze meer als verwarming dan als koeling
werkt dus verdient het de voorkeur de batterij direct op de
zon te richten. Wanneer weinig verwarmingsbedrijf wordt
voorzien, kies dan de noordelijke richting.
- De gekozen locatie mag niet overstromen en moet boven
de gemiddelde sneeuwhoogte van de betreff ende regio
liggen.
VECTIOS
PJ
POWER TM
Koelen
Verwarmen
RPJ
IPJ
IPJ
9,7 °C n.b
10 °C
24 °C n.b
27 °C
-10 °C
-15 °C n.b.
52 °C
48 °C
15 °C WB
Met een condensdrukregeling uitgeschakeld bedrijf tot +12 °C.
Indien de buitentemperatuur normaal gesproken onder 5 ºC n.b. ligt
wordt installatie van een steunconstructie geadviseerd.
Werking tot -18ºC n.b. bij deellast
- Installeer de unit niet in een gesloten kast of onder
omstandigheden die luchtcirculatie veroorzaken.
- Vermijd obstakels voor de luchtuittrede of de aanzuiging.
Geen enkel obstakel mag de luchtaanzuiging naar de
batterij hinderen.
- Plaats de buitenbatterijzijde niet in de meest voorkomende
windrichting.
- Plaats de verse luchtkap niet in de heersende windrichting
om te voorkomen dat er water binnendringt.
Algemene informatie over mogelijk ontvlambare zones
& ontstekingsbronnen (Koudemiddel R-454B)
De volledige unit inclusief alle door de fabrikant geleverde opties
en accessoires zijn geschikt voor gebruik met A2L koudemiddel.
De fabrikant voldoet hiermee aan de norm EN 378-2 §6.2.14
en defi nieert een mogelijk ontvlambare zone aan de hand van
de norm EN 60079-10-1 om plekken aan te geven waar geen
enkele ontstekingsbron aanwezig mag zijn. De fabrikant heeft
de unit zodanig ontworpen dat als de unit wordt gebruikt volgens
zijn gebruiksbestemming er zich geen interne ontstekingsbron
bevindt in de interne mogelijk ontvlambare zone.
Het enige restrisico is dan dat de gebruiker zelf een
ontstekingsbron aanbrengt in de mogelijk ontvlambare
zone. Daarom besloot de fabrikant om de externe mogelijk
ontvlambare zone aan te wijzen waarin de gebruiker geen
ontstekingsbron maar aanbrengen.
0,6m
N L - 1 0
0,6m
0,6m
0,6m