10
Rotatierichting van de motor
11
Gevaar, heet!
8. Installaties
Installatieplaatskeuze en warmteafvoer- en ventilatiesysteem
Er moet een installatieplan worden gemaakt om de luchtcompressor correct te gebruiken om een goede omgeving te
creëren voor de werking en het onderhoud ervan. Een redelijke plaats moet aan de volgende vereisten voldoen.
a) De luchtcompressor moet binnen worden geïnstalleerd, waar het schoon, droog, geventileerd, stofvrij en vrij is van
schadelijke gassen.
b) De temperatuur van de werkomgeving mag de 45 ℃ niet overschrijden.. En de relatieve vochtigheid van de omringende
atmosfeer zal minder dan 80% zijn.
c) De vloer voor installatie moet stevig, glad en horizontaal zijn.
d) Als de geplande plaats een luchtcompressiestation is, moeten de juiste voorzieningen voor de behandeling van
perslucht, kleppen, pijpleidingen en drukhouders worden uitgerust volgens de relevante bepalingen. Om een goede
warmtedissipatie en onderhoudsruimte te verzekeren, moet de afstand tussen de luchtcompressor en de muur niet
minder dan één meter zijn en moet er bovenop een afstand van meer dan 1,5 meter worden gereserveerd om te
voorkomen dat de windbrug wordt gevormd door de uitgestoten hete lucht en ingezogen koude lucht. Uitlaatinrichtingen
moeten zijn uitgerust in de machinekamer die slecht geventileerd is
9. Werking
9.1 Transport Schokbestendige bevestigingsbout moet worden losgemaakt vóór de bediening (raadpleeg de
opmerkingen in rubriek 7.2)
9.2 Luchtcompressor kan alleen in gebruik worden genomen als deze is uitgerust met een luchtopslagtank (zoals wordt
weergegeven in Tabel 1 - Belangrijkste technische gegevens).
9.3 Proefdraaien met de nieuwe machine
a) De spanning testen op pagina 12, item 7.1-a, moet voldoen aan de eisen in de relevante bepalingen. Volgens de
vereisten van punt 7.1-d op pagina 12 moet deze geaard zijn. Volgens de items 7.1-b en c op pagina 12 moet deze worden
aangesloten op de voedingskabel. Het dwarsgebied en de lengte van de voedingskabel moeten voldoen aan de bepalingen
in Tabel 2 op pagina 12.
b) Controleer het oliepeil in de gas- en olievat om te zien of dit zich tussen de bovenste en onderste limiet bevindt.
c) Om de veiligheid van het opstarten te garanderen, moet eerst worden bevestigd dat er geen personeel, gereedschap
en ontvlambare en explosieve materialen in het apparaat aanwezig zijn.
d) Giet ongeveer 0,2 liter smeerolie die speciaal wordt gebruikt voor de luchtcompressor in de luchtinlaatklep en draai
het handstuk van de machine meerdere malen om schade als gevolg van olietekort in een dynamische en statische lade
in de luchtcompressor te voorkomen. (Een trechter met net wordt gebruikt voor filtratie om te voorkomen dat vreemde
voorwerpen in het handstuk komen.)
Controleer de draairichting van de motor tijdens het
eerste opstarten of verwisselen van de draad om een
ernstige storing aan de machine te voorkomen
Heet oppervlak, pas op voor verbanding
17