De afstandsbediening met een CAN-buskabel
op het product aansluiten (DXR 275, DXR
305, DXR 315)
1. Steek één uiteinde van de CAN-buskabel in de
aansluiting op de afstandsbediening.
2. Steek het andere uiteinde van de CAN-buskabel in
de aansluiting op het product.
3. Draai de verbindingsschroeven voor de CAN-
buskabel met de hand vast.
1401 - 003 - 21.11.2022
Bedieningsmodi
De schakelaar Bedieningsmodus (A) wordt gebruikt om
te kiezen tussen de werkmodus en de transportmodus.
H
D
C
E
1
3
B
G
A
In de werkmodus kunt u arm 1, arm 2, arm 3, de
gereedschappen en de toren bedienen.
De transportmodus is verdeeld in 3 modi. De schakelaar
Transportmodus (B) wordt gebruikt om te kiezen tussen
de 3 transportmodi.
•
Bediening met één hendel (C): De rupsbanden,
stempelpoten, toren en sommige armfuncties
kunnen worden bediend. Met de linker joystick (D)
worden de rupsbanden aangestuurd.
•
Bediening met twee hendels (E): De rupsbanden en
stempelpoten kunnen worden bediend. Met de linker
joystick wordt de linker rupsband aangestuurd. Met
de rechter joystick (F) wordt de rechter rupsband
aangestuurd.
•
Rijden (G): De rupsbanden, toren en alle armfuncties
kunnen worden bediend. Met de knop aan de
bovenkant (H) en de schakelaar aan de zijkant
(I) op de linker joystick worden de rupsbanden
aangestuurd. De rupsbanden kunnen alleen recht
vooruit of achteruit worden bewogen.
Als de joysticks op de afstandsbediening gedurende 3
seconden niet worden gebruikt, schakelt het product
over naar de stationaire modus. De hydrauliekolie
stroomt naar de hydrauliekolietank en er is geen druk
in de cilinders.
Joystick-patroon
De afstandsbediening heeft 4 joystickpatronen. "Patroon
1" wordt standaard gebruikt, zie
I
"Patroon 1" op pagina
F
65