3. Draai de hoofdschakelaar naar de stand ON. De
koplamp gaat branden.
4. Sluit het rechter luik op het product.
5. Loop met de afstandsbediening uit het werkgebied.
6. Draai de machinestopknop (B) rechtsom om de
machinestop uit te schakelen.
D
C
F
7. Als er meer dan één product met afstandsbediening
wordt gebruikt op dezelfde werkplek, voer dan deze
procedure uit om te controleren of u de juiste
afstandsbediening hebt:
a) Draai OFF/ON/START-schakelaar naar de stand
ON (C) om de afstandsbediening te starten.
b) Houd de koplampenknop (D) ingedrukt totdat
Verbonden product knippert.
1401 - 003 - 21.11.2022
OFF
8. Draai OFF/ON/START-schakelaar naar de stand
ON
9. Controleer op het display (E) of het symbool
10. Duw de schakelaar Bedieningsmodus (F) omhoog
De afstandsbediening inschakelen
De afstandsbediening kan zijn ingeschakeld terwijl de
motor is uitgeschakeld. Het display toont hoe het
product kan werken bij gebruik van de joysticks alsof de
motor draait. De testbediening wordt uitgevoerd in de
patroontestmodus. Zie
53 .
1. Draai de machinestopknop (A) rechtsom om de
E
B
2. Draai OFF/ON/START-schakelaar naar de stand ON
WAARSCHUWING:
motor niet voordat u weet welk
product is aangesloten.
START om de motor te starten. U hoort nu dat het
product is ingeschakeld.
voor het radiosignaal of de kabelaansluiting wordt
weergegeven. De symbolen geven aan dat de
verbinding tussen de afstandsbediening en het
product werkt.
Let op:
Een foutmelding verschijnt op het display
in geval van een storing. Zie
display op pagina 101 .
om de werkmodus te selecteren. Duw de schakelaar
Bedieningsmodus omlaag om de transportmodus te
Bedieningsmodi op pagina 65 .
selecteren. Zie
"Patroontestmodus" op pagina
machinestop uit te schakelen.
B
(B) om de afstandsbediening te starten. Het display
toont het startscherm voor wanneer de motor is
Startscherm op pagina 38 .
uitgeschakeld. Zie
Start de
Meldingen op het
A
59