Tijdens metingen van isolatieweerstand ontstaat er een gevaarlijke spanning in het bereik van 1000 V... 1050 V aan de
uiteinden van de meetsnoeren van de meter. Het is verboden de meetsnoeren los te koppelen en de positie van de
functieschakelaar te wijzigen voordat de meting is voltooid. Het niet opvolgen van de bovenstaande instructie leidt tot
een elektrische schok met hoog voltage en maakt het onmogelijk om het geteste object te ontladen.
-Zorg ervoor dat tijdens het meten, vooral bij hoge weerstanden, de meetsnoeren en probes elkaar niet raken, omdat een dergelijk
contact kan leiden tot het vloeien van oppervlaktestromen, wat kan leiden tot extra fouten in de meetresultaten.
-De meter zendt een continu audiosignaal uit totdat de testspanning 90% van de vooraf ingestelde waarde bereikt (en ook wanneer
110% van de vooraf ingestelde waarde wordt overschreden).
-Tijdens de meting genereert de meter elke vijf seconden een pieptoon - dit vergemakkelijkt het vastleggen van tijdparameters.
-Wanneer de meetcyclus wordt gehandhaafd door op ENTER te drukken aangegeven door:
een korte pauze in de pieptoon, wanneer de testspanning 90% niet heeft bereikt of 110% van de ingestelde waarde heeft
overschreden,
een korte pieptoon als de testspanning tussen 90% en 110% van de ingestelde waarde ligt.
-Na voltooiing van de meting wordt de capaciteit van het geteste object ontladen door kortsluiting "+"en"-" klemmen met een
weerstand van 140 kΩ.
-Het resultaat kan in het geheugen worden opgeslagen (zie sec. 4.1). Het laatste meetresultaat wordt opgeslagen tot:START toets
opnieuw wordt ingedrukt of de stand van de draaischakelaar wordt gewijzigd.
Druk en houd START knop ingedrukt. De meting gaat
door totdat de knop wordt losgelaten.
Om de meting te vergrendelen, houdt u ENTER ingedrukt,
terwijl u ENTER ingedrukt houdt. De meting wordt
onderbroken door op START of ESC te drukken.
Resultaat uitlezen.
U
– testspanning
ISO
I
– teststroom
L
E - zonnestraling van het te testen object
T
– temperatuur van het geteste object
PV
18