8.6. Bedieningsfuncties bloeddrukmeting
8.6.1. Bedieningsfuncties A-BPM
Wanneer A-BPM wordt gestart, wordt de bloeddruk gemeten
volgens de vooringestelde parameters.
Stel de ingebouwde klok en beginwaarde voor drukregeling in
voordat u de meting uitvoert, omdat A-BPM ze gebruikt.
Raadpleeg "8.2.2. De klok en de bewakingsfunctie voor
metingen" en "8.3. Vooringestelde A-BPM-programma's".
Wanneer de recorder wordt verwijderd, onderbreekt u A-BPM door de
EVENT -schakelaar 3 seconden of langer ingedrukt te houden.
Als de recorder wordt verwijderd tijdens A-BPM en de manchet
weer wordt opgeblazen bij de volgende starttijd, kan de
manchet breken.
Om A-BPM te hervatten, houdt u de EVENT -schakelaar
opnieuw 3 seconden of langer ingedrukt.
Het
-teken wordt weergegeven terwijl A-BPM wordt geactiveerd.
Handmatige bloeddrukmeting kan worden uitgevoerd tijdens de
A-BPM-wachtmodus.
Het meetresultaat van de handmatige bloeddrukmeting kan
worden opgeslagen in het geheugen.
Wanneer A-BPM wordt gestopt, wordt de foutcode E07
weergegeven op het OLED-scherm en opgeslagen in het
geheugen.
A-BPM starten
Stap 1. Houd de EVENT -schakelaar 3 seconden of langer
ingedrukt.
Stap 2. Het
A-BPM wordt gestart.
-teken wordt weergegeven op het OLED-scherm.
Opmerking
51