6. Functies bloeddrukmeting
De recorder is uitgerust met automatische bloeddrukmeting (A-BPM)
en kan meetstatuswaarden en meetresultaten opslaan.
6.1. Automatische bloeddrukmeting (A-BPM)
Wanneer de A-BPM-functie niet wordt gebruikt, onderbreek de
functie dan door de EVENT -schakelaar 3 seconden of
langer ingedrukt te houden zodat het
uitgeschakeld. Anders wordt de meting gestart bij de volgende
starttijd en kan de manchet breken.
De functie A-BPM meet de bloeddruk op vooraf ingestelde
intervallen met behulp van de ingebouwde klok en slaat het
meetresultaat op in het geheugen.
A-BPM kan worden gestart en onderbroken door de
EVENT -schakelaar 3 seconden of langer ingedrukt te houden.
Het teken
A-BPM wordt gebruikt. De bloeddruk wordt automatisch gemeten bij
de starttijd van A-BPM.
De beginwaarde voor de drukregeling is vanuit de fabriek
ingesteld op 180 mmHg.
Als de eerste drukregeling niet voldoende is, wordt maximaal
twee keer een nieuwe drukregeling uitgevoerd.
wordt weergegeven op het OLED-paneel terwijl
22
-teken wordt