17.1.2 Isolatie van de koelmiddelleidingen
17.2 Koelmiddelleiding aansluiten
17.2.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen
FXKQ-A
VRV-systeemairconditioner
4P747548-1 – 2023.11
Buitendiameter (Ø)
6,4 mm (1/4")
9,5 mm (3/8")
12,7 mm (1/2")
15,9 mm (5/8")
(a)
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale bedrijfsdruk van de unit (zie
"PS High" op het naamplaatje van de unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
▪
Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
-
met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en 0,052 W/mK
(0,035 en 0,045 kcal/mh°C)
-
bestand tegen minstens 120°C
▪
Isolatiedikte:
Buitendiameter leiding
(Ø
)
p
6,4 mm (1/4")
9,5 mm (3/8")
12,7 mm (1/2")
15,9 mm (5/8")
Ø
Ø
i
i
Ø
Ø
p
p
t
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de relatieve vochtigheid meer dan 80%
bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm dik zijn om condensatie op
het oppervlak van de isolatie te voorkomen.
Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluiten
Controleer of de buitenunit en binnenunit gemonteerd zijn.
Typische werkstroom
De koelmiddelleiding aansluiten betekent:
▪
De koelmiddelleiding op de binnenunit aansluiten
▪
De koelmiddelleiding op de buitenunit aansluiten
▪
Koelmiddelleiding isoleren
▪
Houd rekening met de richtlijnen voor:
-
Buigen van leidingen
-
Leidinguiteinden optrompen
-
Gebruik van de afsluiters
17
Installatie van de leidingen
|
Hardingsgraad
Gegloeid (O)
Binnendiameter isolatie
(Ø
)
i
8~10 mm
12~15 mm
14~16 mm
17~20 mm
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
(a)
Dikte (t)
Ø
≥0,8 mm
Isolatiedikte (t)
≥10 mm
≥13 mm
≥13 mm
≥13 mm
t
55