•
Controleer vóór het gebruik de maaidraad, bouten
en het maaimechanisme altijd op sporen van slijtage
of beschadiging. Vervang versleten of beschadigde
maaidraden en bouten altijd als complete set om een
goede balans te behouden.
•
Zorg ervoor dat de maaidraad tot stilstand is gekomen
voordat de maaier gekanteld wordt, bijvoorbeeld voor
transport, bij het oversteken van een oppervlak zonder
gras, en bij het vervoer van en naar het te maaien terrein.
•
De machine mag nooit worden opgetild of gedragen
terwijl de motor nog loopt.
•
Schakel de motor uit en koppel de bougiekabel los.
Controleer of alle bewegende onderdelen volledig tot
stilstand zijn gekomen:
– Voordat u verstoppingen verwijdert.
– Voordat u de machine gaat controleren, schoonmaken
of andere werkzaamheden gaat uitvoeren.
– Als u een vreemd voorwerp hebt geraakt. Controleer
de machine op beschadigingen en voer alle benodigde
reparaties uit voordat u deze weer gebruikt.
– Als de maaimachine abnormaal begint te trillen.
– Telkens als u de machine verlaat.
– Voordat u brandstof tankt.
•
Zorg dat alle brandstof uit de motor en brandstoftank
verwijderd is voordat u de machine meer dan 25 graden
kantelt.
•
Wees voorzichtig als u de maaidraad controleert.
Omwikkel de maaidraad of draag handschoenen en wees
voorzichtig als u er onderhoudswerkzaamheden aan
verricht. Vervang alleen de maaidraad.
•
Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende
onderdelen. Stel indien mogelijk de machine niet af terwijl
de motor loopt.
•
Zorg ervoor dat de brandstofafsluitklep is gesloten als u
de machine stalt of transporteert. Tank nooit in de buurt
van open vlammen, en tap alleen buiten brandstof af.
•
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Laat
personeel dat niet bekend is met de instructies, nooit
onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren.
•
Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een
afgesloten ruimte opslaat.
•
Vervang versleten of beschadigde onderdelen met het oog
op een veilig gebruik.
•
Als de brandstoftank moet worden afgetapt, dient dit
buiten plaats te vinden. De afgetapte brandstof moet in
een speciaal daarvoor gemaakte houder worden bewaard,
of zorgvuldig worden afgevoerd.
•
Start de motor zorgvuldig en in overeenstemming met
de Gebruikershandleiding en houd uw voeten uit de buurt
van de maai-elementen.
•
Draag altijd oorbescherming.
•
Houd de machine niet schuin als u de motor aanzet,
behalve als u de trimmer schuin moet houden om te
starten. Houd de machine in dat geval niet schuiner
dan nodig is, en til alleen de zijde op die het verst van
u verwijderd is.
•
Controleer de machine regelmatig en vervang versleten
of beschadigde onderdelen met het oog op de veiligheid.
Vervang de maai-eenheid nooit door metalen onderdelen
en gebruik alleen maai-eenheden en -onderdelen die
geschikt zijn voor gebruik met de bedrijfssnelheid van
de trimmer;
Geluidsdruk
Deze machine oefent een geluidsdruk van 88 dBA uit op
het gehoor van de bestuurder met een onzekerheidswaarde
(K) van 2 dBA. De geluidsdruk is vastgesteld volgens de
procedures in EN ISO 11201.
Geluidsniveau
Deze machine heeft een gegarandeerd geluidsniveau van
98 dBA uit met een onzekerheidswaarde (K) van 2 dBA. Het
geluidsniveau is vastgesteld volgens de procedures in EN
ISO 3744.
Trilling
Gemeten trillingsniveau op de linkerhand = 3,4 m/s
Gemeten trillingsniveau op de rechterhand = 4,4 m/s
Onzekerheidswaarde (K) = 2 m/s
De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in
EN ISO 20643.
4
2
.
2
.
2
.