code
open/
toelichting
gesloten
B23
open
geen trekonderbreker, rookgasafvoer bovendaks, lucht uit de opstel-
lingsruimte.
B33
open
geen trekonderbreker, rookgasafvoer bovendaks en luchtomspoeld,
C13
gesloten
De uitmonding vindt in de gevel plaats; de instroomopening voor de
luchttoevoer ligt in hetzelfde drukgebied als de uitmonding. Voor-
beeld: gecombineerde geveldoorvoer
C33
gesloten
De uitmonding vindt bovendaks plaats. De instroomopening voor
de luchttoevoer ligt in hetzelfde drukgebied als de uitmonding van
de afvoerleiding. Veelal worden deze toestellen aangesloten op een
concentrische dakdoorvoer.
C43
gesloten, cas-
gemeenschappelijk luchttoevoer- en rookgasafvoerkanaal (CLV).
cade
Concentrisch, excentrisch of lucht uit de schacht.
Overdruk cascades vallen hier ook onder.
C53
gesloten
Gesloten toestel, aangesloten op separate luchttoevoer- en rookgas-
afvoerkanalen, uitmondend in verschillende drukvlakken. Zie voor de
mogelijkheden het installatievoorschrift.
C63
gesloten
Dit type toestel wordt door de fabrikant zonder toe- en afvoersy-
steem geleverd. In het installatievoorschrift bij dit toestel worden
mogelijkheden van plaats van toevoeropeningen voor de verbran-
dingslucht en de uitmonding genoemd.
C83
gesloten
Toestel geschikt om te worden aangesloten op een zogenaamd ½
CLV systeem (= gemeenschappelijke rookgasafvoer).
tabel 01
Indeling rookgasafvoersystemen volgens CE (codering EN 483:1999)
1
Algemeen
1.2
Type-indeling in verband met afvoer van
rookgassen
Qua rookgaszijdige toepassingsmogelijkheden zijn de toestel-
len geschikt voor de volgende type indelingen: B23, B33, C13,
C33, C43, C53, C63, C83. In de onderstaande tabel is deze
indeling volgens CE nader gespecificeerd.
7
opmerking
EN483: 0,5 mbar (50 Pa) zuiging
i.g.v. onderdruk-CLV.
EN483 dekt de lading in de prak-
tijk niet. 4 mbar (400 Pa) onder-
druk kan optreden.