96
9 Bediening van de nivellering
9.2 Nulafstelling
Voordat op de volgende pagina's het werken met de verschillende
Definitie
afstandssensoren
'nulafstelling' nader worden toegelicht.
Telkens wanneer wanneer een afstandssensor opnieuw wordt gebruikt
of opnieuw gemonteerd of vervangen is, moet de actuele meetwaarde
ervan op nul worden afgesteld.
Hierdoor wordt de actuele montagehoogte van de afstandssensor ten
opzichte van het referentieobject meegedeeld aan het systeem, en
wordt er tegelijkertijd een duidelijk uitgangspunt voor alle volgende
instelwaarden tot stand gebracht.
Dit proces wordt nulafstelling genoemd.
Hiertoe:
Voorbereiding
1) Zet u de onderkant van de balk handmatig op de afstelhoogte, d.w.z.
op het niveau dat voor het aanstaande werk maatgevend is (het niveau
van de in te bouwen laag) en zet u de trekpunten op de gewenste
hoogte.
2) Plaatst u de afstandssensor(en) boven het referentieobject.
Wanneer u met laserontvangers werkt, verplaatst u deze met behulp van
de geïntegreerde positioneringshulp zodanig dat de laserstraal het
midden van de ontvanger raakt.
Houd daarbij rekening met de specifieke eigenschappen van de
verschillende sensoren. Deze eigenschappen zijn beschreven in de
paragraaf "Montage en instelling" van de sensor.
wordt
beschreven,
Afstelhoogte
moet
eerst
het
G
F
E
A
B
D
C
Afstelhoogte
begrip
G
F
A
B
E
C
D