9.7.2 Montage en instelling
Bij de montage van de laser-receiver moeten de volgende punten
Algemeen
beslist in acht worden genomen:
Er mogen zich geen obstakels (bijv. kabels) voor de sensor
De laserzender en laser-receiver moeten altijd "vrij zicht" op elkaar
In het gebied van de laserstraal mogen zich geen spiegelende
De aangegeven reikwijdte van de laserzender mag niet worden
Arbeidspunt
Stel een geschikte laserzender (golflengte tussen
600 en 1030 nm) op voldoende hoogte in gebruik
volgens de handleiding ervan.
Zet de mast waarop de laser-receiver is gemonteerd loodrecht.
bevinden
hebben
Idealiter dient u beide zo hoog te monteren dat de roterende
laserstraal ongehinderd over het dak van de machine kan strijken.
oppervlakken (ramen, vrachtwagenruiten enz.) bevinden.
Om spiegelingen te voorkomen is het raadzaam om de
laserzender zodanig af te dekken dat deze alleen de werkelijk
vereiste cirkelsector bestrijkt.
overschreden (rekening houden met milieu-invloeden).
9 Bediening van de nivellering
111