Servicemenu
7
Menupunt
Instelbereik
Ja
Minimale waarde ge-
bruiken
Nee
CV-systeem
Radiator
Convector
Vloerverwarming
Gew. waarde con-
30 ... 75 ... 85 °C
stant
Max. aanvoertempe-
30 ... 75 ... 85 °C
ratuur
Stooklijn instellen
Type sparen
Spaarbedrijf
Buitentemperatuurdrem-
pel
Ruimtetemperatuurdrempel
Spaarbedrijf onder
– 20 ... 5 ... 10 °C
Doorverwarmen on-
Uit
der
– 30 ... 10 °C
Vorstbeveiliging
Buitentemperatuur
Ruimtetemperatuur
Ruimte- en Buitentempera-
tuur
Uit
Tabel 15 Instelling in het menu cv-circuit 1 ... 4
28
Beschrijving
In de woonruimte is een bedieningseenheid RC300 in combinatie met een
afstandsbediening RC100 of RC200 geïnstalleerd. De verwarming wordt
conform de lagere kamertemperatuurwaarde (gemeten op interne tempera-
tuursensor van de beide bedieningseenheden) gestuurd (bijvoorbeeld in
grotere ruimten voor betrouwbare registratie van de kamertemperatuur bij
kamertemperatuurgestuurde regeling, kamervorstbeveiliging, kamerin-
vloed, ...).
In de woonruimte is een bedieningseenheid RC300 in combinatie met een
afstandsbediening RC100 of RC200 geïnstalleerd. De verwarming wordt al-
tijd conform de kamertemperatuurwaarde van de afstandsbediening ge-
bruikt.
Voorinstelling van de stooklijn conform verwarmingstype bijvoorbeeld
kromming en ontwerptemperatuur
Aanvoertemperatuur voor constant cv-circuit (alleen bij regelingstype con-
stant beschikbaar)
De maximale aanvoertemperatuur kan alleen bij een kamertemperatuuraf-
hankelijke regeling worden ingesteld (bij weersafhankelijke regeling onder-
deel van de stooklijn). Het instelbereik hangt af van het gekozen cv-
systeem.
Fijnafstemming van de via het cv-systeem vooringestelde stooklijn
( Instellen verwarmingsysteem en stooklijnen voor de weersafhankelijke
regeling, pagina 30)
Meer details over het soort verlaging voor het gekozen cv-circuit ( Soort
verlaging, pagina 33)
Temperatuur voor soort verlaging Buitentemperatuurdrempel
( Soort verlaging, pagina 33)
Verwarming werkt onafhankelijk van de gedempte buitentemperatuur in de
actieve bedrijfsmodus ( Doorverwarmen onder een bepaalde buitentem-
peratuur, pagina 33).
Wanneer de gedempte buitentemperatuur de hier ingestelde waarde onder-
schrijdt, gaat de verwarming automatisch over van verlaagd regime naar cv-
bedrijf ( Doorverwarmen onder een bepaalde buitentemperatuur,
pagina 33).
Opmerking: om de vorstbeveiliging van een constant cv-circuit of de totale
cv-installatie te waarborgen, weersafhankelijke vorstbeveiliging instellen.
Deze instelling is onafhankelijk van de het ingestelde soort regeling.
Vorstbeveiliging wordt afhankelijk van de hier gekozen temperatuur
gede-/activeerd ( Vorstbeveiligingsgrenstemperatuur (buitentempera-
tuurdrempel), pagina 34)
Vorstbeveiliging uit
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)