In bedrijf nemen
5
5
In bedrijf nemen
Installatievoorbeelden vindt u in de installatie-
en onderhoudshandleidingen van de module
MM50/MM100 en SM50/SM100/SM200. An-
dere mogelijke installaties zijn weergegeven in
de ontwerpdocumentatie.
5.1
Overzicht van de inbedrijfnamestappen
1. Mechanische opbouw van de installatie (handleidingen van
alle modules en -onderdelen respecteren)
2. Eerste keer vullen met vloeistoffen en dichtheidscontrole
3. Bedradingsschema
4. Codering van de module (handleidingen van de module res-
pecteren)
5. Installatie inschakelen
6. Installatie ontluchten
7. Instellen maximale aanvoertemperatuur en warmwater-
temperatuur op de warmteproducent (handleidingen van
de warmteproducent respecteren)
8. Inbedrijfname afstandsbedieningen (handleidingen van de
afstandsbediening respecteren)
9. Inbedrijfname van de bedieningseenheid RC300
( hoofdstuk 5.2, pagina 18)
10. Inbedrijfname van de installatie met de bedieningseenheid
( hoofdstuk 5.3, pagina 18)
11. Instellingen in het servicemenu van de bedieningseenheid
RC300 controleren, eventueel aanpassen en configuratie
uitvoeren (bijvoorbeeld solar) ( hoofdstuk 5.4,
pagina 20)
12. Eventueel waarschuwings- en storingsmeldingen opheffen
en historie resetten
13. CV-circuits benoemen ( bedieningshandleiding)
14. Inbedrijfnameprotocollen invullen ( hoofdstuk 10 vanaf
pagina 48 en bedieningshandleiding)
15. Overdracht installatie ( hoofdstuk 5.7, pagina 20).
18
5.2
Algemene inbedrijfname van de bedienings-
eenheid
Instelling taal
▶ Verdraai de keuzeknop, om een taal te kie-
zen en druk dan op de keuzeknop.
Datum instellen
&
▶ Verdraai de keuze knop en druk deze in,
om de dag, maand en jaar in te stellen.
De markering staat op Verder.
▶ Druk, wanneer de datum correct is inge-
steld, op de keuzeknop om deze te beves-
tigen.
Uur instellen
▶ Verdraai de keuzeknop, om de uren en mi-
nuten in te stellen.
De markering staat op Verder.
▶ Druk, wanneer de tijd correct is ingesteld,
op de keuzeknop om deze te bevestigen.
Systeemconfiguratie
▶ Verdraai de keuzeknop en druk deze in om
de configuratie-assistent te starten (Ja) of
over te slaan (Nee).
▶ Wanneer de configuratie-assistent wordt
gestart, herkent de bedieningseenheid au-
tomatisch, welke BUS-deelnemers in de
installatie zijn geïnstalleerd (systeemana-
lyse) en past het menu en de voorinstellin-
gen aan op de installatie.
▶ Uitvoeren inbedrijfname van de installatie
( hoofdstuk 5.3).
Tabel 8
Algemene instellingen bij de inbedrijfname
5.3
Inbedrijfname van de installatie met de confi-
guratie-assistent
De configuratieassistent herkent automatisch, welke BUS-
deelnemers in de installatie zijn geïnstalleerd. De configuratie-
assistent past het menu en de voorinstellingen daarop aan.
De systeemanalyse kan tot een minuut duren.
Naar de systeemanalyse door de configuratieassistent is het
menu Inbedrijfstelling geopend. De instellingen moeten hier
absoluut worden gecontroleerd, eventueel worden aangepast
en daarna worden bevestigd.
Wanneer de systeemanalyse werd overgeslagen, is het menu
Inbedrijfstelling geopend. Pas de hier genoemde instellingen
zorgvuldig aan op de geïnstalleerde installatie. Bevestig als af-
sluiting de instellingen.
Logamatic RC300 – 6 720 807 325 (2013/06)