REMKO KWK EC / KWK EC-ZW
Vorstbeveiliging (accessoire)
Doorgaans wordt in een
koudwaterinstallatie een
water-glycolmengsel gebruikt.
Afhankelijk van het gebruikte
glycoltype en de -hoeveelheid
wijzigt de viscositeit hiervan,
het drukverlies neemt toe en
het afgegeven koel-, resp.
verwarmingsvermogen van het
apparaat neemt af.
Alle installatiecomponenten
moeten zijn vrijgegeven voor het
gebruik met glycol.
AANWIJZING
Bij het gebruik en het afvoeren
moeten de product- en
veiligheidsgegevensbladen van
het gebruikte glycol worden
opgevolgd.
Membraan-expansievat (MAG)
Om drukschommelingen
bij stilstand door
temperatuurschommelingen
te voorkomen moeten
membraanexpansievaten met
stikstofvulling (vochtneutraal)
worden opgenomen in de
installatie.
Ontluchtingsventiel
Handmatig
ontluchtingsventiel
Inlaat
Uitlaat
16
Automatische ontluchtingsventielen
Het apparaat heeft één, resp. twee
handmatige ontluchtingsventielen bij
het spruitstuk van het register.
Na het vullen van de installatie kan
het apparaat hier separaat worden
ontlucht. Bovendien moeten
automatische ontluchtingsventielen
in het hoogste punt in de
verzamelleiding worden gemonteerd.
LET OP
Bij het gebruik van glycolhoudende
media zijn glycolbestendige
ontluchters noodzakelijk.
Veiligheidsklep
Veiligheidsventielen begrenzen
een te hoge werkdruk door een te
grote opwarming of overvulling
van het bedrijfsmedium. Voor
de uitlaat van het ventiel is een
afvoer naar een afvoerleiding
noodzakelijk. Bij het gebruik
van glycol moeten de lokale
milieuvoorschriften worden
opgevolgd.
AANWIJZING
In de stikstofvulling kan geen
vocht condenseren.
Handmatig
ontluchtingsventiel
Inlaat
Uitlaat
Condensaansluiting
Door de dauwpuntonderschrijding
bij het register ontstaat condens
tijdens koelbedrijf.
Onder het register bevindt zich
een opvangbak, die moet worden
verbonden met een afvoer.
De in het gebouw gemonteerde
■
condensleiding moet verlegd
worden met een verval van
minimaal 2%. Monteer
eventueel dampdiffusiedichte
isolatie.
De condensleiding van het
■
apparaat vrij invoeren in
de afvoerleiding. Wordt
condens afgevoerd naar een
afvoerleiding, plaats dan een
sifon als geurafsluiter.
Bij bedrijf van het apparaat bij
■
een buitentemperatuur van
minder dan 0 °C moet worden
gelet op een vorstvrije plaatsing
van de condensleiding.
Monteer eventueel een
lintverwarming langs de leiding.
Na het verleggen controleren
■
op een vrije afvoer van het
condens en zorgen voor een
permanente lekdichtheid.
Verticale montage
De condensleiding kan op
de trechterbuis aangesloten
worden. De positie van de
buis kan tussen rechts en links
gekozen worden. De niet
gebruikte condensaansluiting
van de condensopvangbak moet
permanent worden gesloten.
Mocht een klepmodule gebruikt
worden, dan moet de aansluiting
op de extra condensopvangbak
uitgevoerd worden.