11 - FUNCTIE MASTER/SLAVE
Parameters P00 en procedure van de configuratie::
■ Diagnose d01 en d02
De V3000 kan de functie master/slave op 3 verschillende manieren realiseren:
■ Master/slave via autorisation warm/koud (P00 =1 op de master, P00 = 2 op de slaves). Elke regelaar werkt aan de hand van
zijn eigen temperatuurmeting. Een slave kan alleen verwarmen als de master verwarmt. Een slave kan alleen koelen als de
master koelt.
Met deze functie kan rekening worden gehouden met lokale variaties van de temperatuur in eenzelfde vertrek.
■ Master/slave via spiegeling van de gemeten T°C (P00 = 1 op de master, P00 = 3 op de slaves). De master stuurt zijn eigen
temperatuurmeting naar alle slaves. Alle apparaten in de kamer werken dus met een identieke meting.
■ Master/slave via spiegeling van de stand van de schakelaars (P00 = 1 op de master, P00 = 4 op de slaves). De master stuurt
zijn eigen temperatuurmeting naar alle slaves. Alle apparaten in de kamer werken dus met dezelfde positie van de uitgangen
(waterregelventielen, elektrische batterij, ventilator)
N.B.: Gebruik deze parameterinstelling niet wanneer de apparaten die in éénzelfde ruimte staan:
- Verschillend van grootte zijn en
- Een HEE-motor hebben (en dus verschillende snelheidsdrempels hebben)
- Gebruik in dit geval de parameterinstelling P00=3 op de slave-apparaten.
In deze drie gevallen zijn de instelpunten van de temperatuur, en de werkstand identiek op alle apparaten van dezelfde master/
slave functie.
■ Voor de ventilatiesnelheden, zorgen de eerste 2 voor verschillende snelheden op de master en zijn slaves als de stand Auto is
gekozen op de master.
De master/slave functie wordt direct gerealiseerd, zonder noodzaak van een beheercentrale. Het is voldoende dat er een
KNX-voeding en een bus die voldoet aan de KNX-specificaties zijn (zie specifieke Handleiding over KNX bus):
- De bus moet een genormaliseerde KNX-voeding hebben.
- Gebruik KNX-gecertificeerde kabels
- Principeschema van de bekabeling (zie de handleiding V3000 KNX)
■ Methode van de configuratie voor een Master/Slave werking
■ De verbindingsbus tussen de regelaars moet voldoen aan de KNX-specificaties en een KNX-voeding hebben.
■ Deze configuratie wordt gerealiseerd met behulp van een wandterminal met display (het gebruik van 2 terminals wordt
aangeraden).
■ Voordat de configuratie wordt uitgevoerd, moeten alle regelaars die op de KNX-bus zijn aangesloten worden ingeschakeld (zelfs
als zij niet behoren tot de master/slave).
1. Situatie van een Masterunit met 1 slave:
a) Begin met de master
■ Stel parameter P00 in op 1.
■ Om naar de configuratiemodus te gaan drukt u op de toetsen
■ Druk op
gedurende 5 seconden tot "Add
b) Ga naar de slave
■ Doe hierop hetzelfde als hierboven en stel vooraf de parameter P00 in op 2, 3 of 4 in functie van het gekozen type slave.
c) De configuratie duurt ongeveer 1 tot 1,5 minuut. Deze is geheel klaar als "Add
d) Druk op
om terug te gaan naar de normale weergave
e) Als "Err" verschijnt is er een fout opgetreden
gedurende 5 seconden, het menu CnF verschijnt.
" knippert.
1
NL-19
" vast wordt weergegeven
0
V3000 KNX