6 - METEN VAN DE LUCHTTEMPERATUUR
■ Parameters P24
Diagnoses d08, d09
De V3000 biedt de mogelijkheid de luchttemperatuur te regelen door middel van een retoursensor of een kamersensor (P24).
Voor zover men kan kiezen tussen de twee, heeft de kamersensor de voorkeur, want deze geeft een beter beeld van de temperatuur
van de ruimte.
De kamersensor bevindt zich in de gebruikersterminal. Als deze wordt gebruikt, moet speciaal gelet worden op de plaats van de
gebruikersterminal in de ruimte (niet in de zon, niet boven een apparaat dat warmte ontwikkelt, monteren op een binnenwand).
Het einde van de draaddoorvoer moet thermisch geïsoleerd zijn.
Het kiezen van de sensor gebeurt door middel van de parameter P24 (=0: retoursensor; =1: kamersensor).
Als de geselecteerde sensor defect is, neemt de andere sensor het automatisch over. Een symbool
en de storing is ook te raadplegen in de diagnosevariabele d22.
Bij twijfel over de herkomst van de weergegeven temperatuur, kan de door de retoursensor gemeten waarde worden uitgelezen
in d09. De door de kamersensor gemeten waarde kan worden uitgelezen in d08. Als de sensor afwezig is, is de weergegeven
waarde 0,0 °C.
De meting van de sensor kan worden gecorrigeerd door middel van de parameter P25 (retoursensor) of P26 (kamersensor).
7 - GEGEVENS VAN DE SENSOREN VAN DE V3000
Alle sensoren van de V3000 (retour, change-over) hebben dezelfde kenmerken
Temperatuur
Weerstand
V3000 KNX
°C
5
10
Ohm
22 050
17 960
15
20
14 690
12 090
NL-14
verschijnt op het scherm
25
30
10 000
8 313
20 cm
mini
35
6 940