4
Bevestig een objectief.
Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer het
objectief of de bodydop is verwijderd. Het objectief dat over het
algemeen in deze handleiding voor illustratieve doeleinden
wordt gebruikt is een 1 NIKKOR VR 10–30mm f/3.5–5.6. Zie
pagina 148 voor informatie over vibratiereductie (VR) en
pagina 203 voor informatie over het verwijderen van
objectieven.
Bevestigingsmar-
kering (camera)
Bevestigingsmarkering
(objectief)
A
Objectieven met knoppen van de intrekbare objectiefcilinder
Objectieven met knoppen van de intrekbare
objectiefcilinder kunnen niet worden
gebruikt wanneer ingetrokken. Houd de
knop van de intrekbare objectiefcilinder
ingedrukt (q) terwijl aan de zoomring
wordt gedraaid (w) om het objectief te
ontgrendelen en te verlengen. Het objectief
kan worden ingetrokken en de zoomring
worden vergrendeld door de knop van de intrekbare objectiefcilinder in
te drukken en in tegenovergestelde richting aan de ring te draaien. Let
op dat u niet op de knop van de intrekbare objectiefcilinder drukt
tijdens het bevestigen of verwijderen van het objectief.
Bevestigingsmarkering (objectief)
Houd de markeringen op één lijn, plaats het
objectief op de camera en draai vervolgens totdat
het op zijn plaats klikt.
s
17