Flitscorrectie
Flitscorrectie past de geadviseerde flitssterkte van de camera aan,
waardoor de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van
de achtergrond verandert. Kies uit waarden tussen –3 LW
(donkerder) en +1 LW (lichter) in stappen van
LW; kies in het
/
1
3
algemeen positieve waarden om het onderwerp lichter te maken of
negatieve waarden om het onderwerp donkerder te maken.
Er wordt een
Y
-pictogram weergegeven
wanneer flitscorrectie actief is. De normale
flitssterkte kan worden hersteld door de
flitscorrectie in te stellen op ±0. De
flitscorrectie wordt niet hersteld wanneer
de camera wordt uitgeschakeld.
i
158