11.2.3 In bedrijf stellen 14 t/m 17 leden
1. Controleer de gasaansluitingen.
2. Controleer de elektrische aansluitingen, fase-nuI-
aarde.
3. Controleer het waterniveau.
4. Schakel de circulatiepomp in en controleer de mon-
tagestand en draairichting.
5. Open de gashoofdkraan (gasleiding goed ontluch-
ten).
6. Schakel de elektrische voeding naar de ketel in.
7. Stel de thermostaten in op een hoge temperatuur
(ca. 85°C). Schakel (indien aanwezig) de bedrijfs-
schakelaar op het bedieningspaneel in.
8. De rookgasklep (indien aanwezig) opent.
Controleer de stand van deze klep.
9. Het volgende vindt nu plaats:
De schakelwals van de beveiligingsautomaat gaat
draaien. Na een wachttijd van 72,5 sec. volgt de
voorontsteking (2,5 sec.), waarna beide aansteek-
gaskleppen MK1 en MK2 openen.
Het aansteekgas wordt ontstoken. Bij voldoende
vlamsignaal (min. 6 µA) schakelt na 5 sec. de ont-
steking uit. Na 10 sec. openen beide beveiligingsafs-
luiters VA1 en VA2 (VA2 opent in deellast), waarna
de aansteekvlam het hoofdgas ontsteekt.
Het gehele branderbed brandt nu. Na 8 sec. schakelt
het aansteekgas uit en bewaakt de vlambeveiliging
het branderbed.
De ketel is nu in bedrijf. Na ca. 3 min. wordt de
regeling naar vollast vrijgegeven.
10. De ketel enige minuten laten branden, zodat de nog
aanwezige lucht in de gasleiding kan ontsnappen.
11. Stel de vereiste vollastbranderdruk (10,8 mbar) in
d.m.v. de gasdrukregelaar.
Voor de lage vlam de deellast branderdruk op 3,9
mbar instellen d.m.v. de demperkop op de beveilig-
ingsafsluiter VA (afb. 23 Beveiligingsafsluiter).
Afb. 23 Beveiligingsafsluiter
12. Controleer de werking van de thermostaten en stel
deze op de juiste waarde in. De maximaalthermo-
staat werkt vergrendelend (110°C).
13. a. Laat de ketel op vollast branden. Stel de min.
gasdrukschakelaar LD1 als volgt af:
Sluit een drukmeter aan op meetpunt LD1. Door
de gashoofdkraan langzaam dicht te draaien de
gasdruk laten dalen tot 6,0 mbar. Hierbij mag
geen CO worden gevormd. De instelschijf van
de drukschakelaar LD1 langzaam verdraaien tot
de drukbewaking ingrijpt: De ketel vergrendelt en
de signaallamp 'min-gasdruk' brandt.
De installatie ontgrendelen d.m.v. de ontgrendel-
drukknop (DK).
b. Laat de ketel opvollast branden. Stel de max.
gasdrukschakelaar HD als volgt af:
Sluit een drukmeter aan op meetpunt HD.
Verhoog de branderdruk (d.m.v. gasdrukregel-
aar) tot 13,0 mbar. Hierbij mag geen CO worden
gevormd. De instelschijf van de drukschakelaar
HD langzaam verdraaien tot de drukbewaking
ingrijpt. De ketel vergrendelt en de signaallamp
'maxgasdruk' brandt. De installatie ontgrendelen
d.m.v. de ontgrendeldrukknop (DK). Hierna de
branderdruk weer op de vereiste waarde instellen.
14. De werking van de niveaubeveiliging controleren
door:
a. De elektrische aansluiting van de elektrode in de
schakelkast los te nemen (klem E).
Controle op het waterniveau.
b. Een doorverbinding te maken tussen de elektrode
(klem E) en aarde (
Controle op de kortsluitvastheid.
In beide situaties vergrendelt de niveaubeveili-
gings automaat. Ontgrendel in dit geval de
niveaubeveiligings automaat in de schakelkast
(rode knop indrukken).
15. Controleer de werking van beveiligingsautomaat en
de sluittijd van de beveiligingsafsluiters VA1 en VA2
door de de vlambeveiliging tijdens bedrijf los te ne-
men. De beveiligingsautomaat vergrendelt en de
beveiligingsafsluiters sluiten. Ontgrendel in dit geval
de beveiligingsautomaat in de schakelkast (knop
indrukken).
16. Controleer de werking van de terugslagbeveiliging.
Bij het aanspreken van deze terugslagbeveiliging
dient de gastoevoer te worden geblokkeerd.
11.2.4 Uit bedrijf nemen
1. Schakel de ketelregeling uit.
Opm.: Denk aan bevriezingsgevaar.
2. Sluit de gashoofdkraan.
3. Schakel de elektrische voeding van de ketel uit.
24
remeha Gas 3d XR
).