Elektrische aansluiting
Gewapende aansluitkabel
Gewapende aansluitkabels met een extra, versterkte metalen vlechtwerk moeten worden
gebruikt voor:
• Bij installatie van de kabels direct in de grond
• Waar het risico van schade door knaagdieren bestaat
• Bij gebruik van het instrument bij beschermingsklasse minder dan IP68
Bedrijf in omgevingen met krachtige elektrische interferentie
Aarding wordt uitgevoerd via de aardklem in de aansluitbehuizing. De gestripte en getwiste
lengten kabelafscherming naar de aardklem moeten zo kort mogelijk zijn.
Kabeldiameter
• Kabelwartels meegeleverd:
• Voor standaardkabel: M20 × 1,5 met kabel 6 ... 12 mm (0,24 ... 0,47 in)
• Voor versterkte kabel: M20 × 1,5 met kabel 9,5 ... 16 mm (0,37 ... 0,63 in)
• (Insteek-) veerklemmen voor aderdiameters 0,5 ... 2,5 mm
5.2.3
Klembezetting
Naast de beschikbare ingangen en uitgangen, is informatie over de klembezetting voor de
elektrische aansluiting te vinden op de aansluittypeplaat op de hoofdelektronicamodule.
5.2.4
Voorwaarden voor de voedingseenheid
Voedingsspanning
Bestelcode
"Voedingsspanning"
Optie K
Optie S
(voedingseenheid met breed
spanningsgebied)
5.2.5
Voorbereiden van het meetinstrument
Voer de stappen uit in de onderstaande volgorde:
1.
Monteer de sensor en de transmitter.
2.
Aansluiting behuizing, sensor: sluit de verbindingskabel aan.
3.
Transmitter: sluit de verbindingskabel aan.
4.
Transmitter: sluit de signaalkabel en de voedingskabel aan.
LET OP
Onvoldoende afdichting van de behuizing!
De bedrijfszekerheid van het meetinstrument kan in gevaar komen.
‣
Gebruik geschikte kabelwartels passend bij de beschermingsklasse.
1.
Verwijder de dummy-plug indien aanwezig.
20
Klemnummers
Klemspanning
DC 24 V
1 (L+/L), 2 (L-/N)
AC 100 ... 240 V –15 ... +10 % 50/60 Hz, ±3 Hz
Proline 800 Radiotelefoon
2
(20 ... 14 AWG)
Frequentiebereik
–20 ... +25 % –
Endress+Hauser