Druk de toets ON/DIST (AAN/AFST) gedurende > 2 s om continu hoogteprofie-
☞
len te meten.
Ideaal voor het meten van hoogteverschillen t.o.v. een rerefentiepunt. Kan ook
☞
worden gebruikt voor het meten van lengte- en dwarsprofielen. Na inmeten van
het referentiepunt worden voor elk volgende punt de horizontale afstand en
hoogte getoond.
Optie: Absolute hoogte van het referentiepunt instellen
Het is mogelijk om de hoogte voor het gemeten referentiepunt in te stellen. Bijvoor-
beeld: Stel het niveau van het gemeten referentiepunt in op 400 m boven zeeniveau. Een
gemeten punt 2 m boven het referentiepunt zou dan 402 m zijn.
1
3
69
Functies
2
a
b
4
a
Start met meten. De
eerste meting is het
referentiepunt.
b
Absolute hoogte van
het referentiepunt
instellen
5